Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
Nahrung geben
|
voeden; voedsel geven
|
|
ernähren
|
voeden; voedsel geven
|
azen; borstvoeding geven; de borst geven; dineren; eten geven; financieel steunen; laven; lenigen; lessen; onderhouden; prooizoeken; spijzigen; tafelen; te eten geven; tegoed doen; uitgebreid eten; voeden; voederen; voeren; zogen
|
essen
|
voeden; voedsel geven
|
bikken; bunkeren; consumeren; dineren; eten; gebruiken; kluiven; knauwen; leegeten; lunchen; naar binnen werken; nuttigen; opeten; oppeuzelen; schaften; schransen; schrokken; spijzen; tafelen; tegoed doen; tot zich nemen; uitgebreid eten; verorberen; vreten; zitten proppen
|
füttern
|
voeden; voedsel geven
|
azen; bikken; borstvoeding geven; bunkeren; consumeren; de borst geven; dineren; eten; eten geven; naar binnen werken; nuttigen; opeten; prooizoeken; schransen; schrokken; spijzigen; tafelen; te eten geven; tegoed doen; tot zich nemen; uitgebreid eten; verorberen; voeden; voederen; voeren; vreten; zitten proppen; zogen
|
großziehen
|
voeden; voedsel geven
|
borstvoeding geven; de borst geven; zogen
|
nähren
|
voeden; voedsel geven
|
|