Nederlands
Uitgebreide vertaling voor vloerend (Nederlands) in het Duits
vloeren:
-
vloeren (neerslaan; onderuithalen; omslaan)
niederschlagen; zu Boden schlagen; umschlagen; umkippen; auseinandernehmen-
niederschlagen werkwoord (schlage nieder, schägst nieder, schlägt nieder, schlug nieder, schlugt nieder, niedergeschlagen)
-
zu Boden schlagen werkwoord
-
auseinandernehmen werkwoord
-
-
vloeren (iemand neerslaan; omslaan)
umschlagen; hinabstürzen; niederfallen; zu Boden schlagen-
niederfallen werkwoord (fall nieder, fällst nieder, fällt nieder, fiel nieder, fielt nieder, niedergefallen)
-
zu Boden schlagen werkwoord
Conjugations for vloeren:
o.t.t.
- vloer
- vloert
- vloert
- vloeren
- vloeren
- vloeren
o.v.t.
- vloerde
- vloerde
- vloerde
- vloerden
- vloerden
- vloerden
v.t.t.
- heb gevloerd
- hebt gevloerd
- heeft gevloerd
- hebben gevloerd
- hebben gevloerd
- hebben gevloerd
v.v.t.
- had gevloerd
- had gevloerd
- had gevloerd
- hadden gevloerd
- hadden gevloerd
- hadden gevloerd
o.t.t.t.
- zal vloeren
- zult vloeren
- zal vloeren
- zullen vloeren
- zullen vloeren
- zullen vloeren
o.v.t.t.
- zou vloeren
- zou vloeren
- zou vloeren
- zouden vloeren
- zouden vloeren
- zouden vloeren
diversen
- vloer!
- vloert!
- gevloerd
- vloerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor vloeren:
Verwante woorden van "vloeren":
Wiktionary: vloeren
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• vloeren | → niederschlagen | ↔ floor — strike down |