Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. visiteren:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor visiteren (Nederlands) in het Duits

visiteren:

visiteren werkwoord (visiteer, visiteert, visiteerde, visiteerden, gevisiteerd)

  1. visiteren (fouilleren)
    visitieren; durchsuchen
    • visitieren werkwoord (visitiere, visitierst, visitiert, visitierte, visitiertet, visitiert)
    • durchsuchen werkwoord (durchsuche, durchsuchst, durchsucht, durchsuchte, durchsuchtet, durchsucht)

Conjugations for visiteren:

o.t.t.
  1. visiteer
  2. visiteert
  3. visiteert
  4. visiteren
  5. visiteren
  6. visiteren
o.v.t.
  1. visiteerde
  2. visiteerde
  3. visiteerde
  4. visiteerden
  5. visiteerden
  6. visiteerden
v.t.t.
  1. heb gevisiteerd
  2. hebt gevisiteerd
  3. heeft gevisiteerd
  4. hebben gevisiteerd
  5. hebben gevisiteerd
  6. hebben gevisiteerd
v.v.t.
  1. had gevisiteerd
  2. had gevisiteerd
  3. had gevisiteerd
  4. hadden gevisiteerd
  5. hadden gevisiteerd
  6. hadden gevisiteerd
o.t.t.t.
  1. zal visiteren
  2. zult visiteren
  3. zal visiteren
  4. zullen visiteren
  5. zullen visiteren
  6. zullen visiteren
o.v.t.t.
  1. zou visiteren
  2. zou visiteren
  3. zou visiteren
  4. zouden visiteren
  5. zouden visiteren
  6. zouden visiteren
diversen
  1. visiteer!
  2. visiteert!
  3. gevisiteerd
  4. visiterend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor visiteren:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
durchsuchen fouilleren; visiteren bladeren; browsen; doorzoeken; rondwroeten; snuffelen; zoeken
visitieren fouilleren; visiteren

Wiktionary: visiteren


Cross Translation:
FromToVia
visiteren beaufsichtigen; inspizieren; mustern inspecterexaminer avec attention.