Overzicht
Nederlands naar Duits: Meer gegevens...
- vestigen:
-
Wiktionary:
- vestigen → gründen, errichten, lenken, richten, sich niederlassen, etablieren
- vestigen → fundieren, gründen, begründen
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor vestigen (Nederlands) in het Duits
vestigen:
-
vestigen (settelen; koloniseren)
besiedeln; urbarmachen; kolonisieren-
urbarmachen werkwoord
-
kolonisieren werkwoord (kolonisiere, kolonisierst, kolonisiert, kolonisierte, kolonisiertet, kolonisiert)
Conjugations for vestigen:
o.t.t.
- vestig
- vestigt
- vestigt
- vestigen
- vestigen
- vestigen
o.v.t.
- vestigde
- vestigde
- vestigde
- vestigden
- vestigden
- vestigden
v.t.t.
- ben gevestigd
- bent gevestigd
- is gevestigd
- zijn gevestigd
- zijn gevestigd
- zijn gevestigd
v.v.t.
- was gevestigd
- was gevestigd
- was gevestigd
- waren gevestigd
- waren gevestigd
- waren gevestigd
o.t.t.t.
- zal vestigen
- zult vestigen
- zal vestigen
- zullen vestigen
- zullen vestigen
- zullen vestigen
o.v.t.t.
- zou vestigen
- zou vestigen
- zou vestigen
- zouden vestigen
- zouden vestigen
- zouden vestigen
diversen
- vestig!
- vestigt!
- gevestigd
- vestigend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor vestigen:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
besiedeln | koloniseren; settelen; vestigen | |
kolonisieren | koloniseren; settelen; vestigen | |
urbarmachen | koloniseren; settelen; vestigen | bouwklaar maken; ontginnen |