Overzicht


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor vervloeien (Nederlands) in het Duits

vervloeien:

vervloeien werkwoord (vervloei, vervloeit, vervloeide, vervloeiden, vervloeid)

  1. vervloeien (in elkaar overlopen; vervagen)
    verwischen; ineinander überlaufen; sich verwischen; verschwimmen
    • verwischen werkwoord (verwische, verwischt, verwischte, verwischtet, verwischt)
    • sich verwischen werkwoord (verwische mich, verwischst dich, verwischt sich, verwischte sich, verwischtet euch, sich verwischt)
    • verschwimmen werkwoord (verschwimme, verschwimmst, verschwimmt, verschwimmte, verschwimmtet, verschwimmt)

Conjugations for vervloeien:

o.t.t.
  1. vervloei
  2. vervloeit
  3. vervloeit
  4. vervloeien
  5. vervloeien
  6. vervloeien
o.v.t.
  1. vervloeide
  2. vervloeide
  3. vervloeide
  4. vervloeiden
  5. vervloeiden
  6. vervloeiden
v.t.t.
  1. ben vervloeid
  2. bent vervloeid
  3. is vervloeid
  4. zijn vervloeid
  5. zijn vervloeid
  6. zijn vervloeid
v.v.t.
  1. was vervloeid
  2. was vervloeid
  3. was vervloeid
  4. waren vervloeid
  5. waren vervloeid
  6. waren vervloeid
o.t.t.t.
  1. zal vervloeien
  2. zult vervloeien
  3. zal vervloeien
  4. zullen vervloeien
  5. zullen vervloeien
  6. zullen vervloeien
o.v.t.t.
  1. zou vervloeien
  2. zou vervloeien
  3. zou vervloeien
  4. zouden vervloeien
  5. zouden vervloeien
  6. zouden vervloeien
diversen
  1. vervloei!
  2. vervloeit!
  3. vervloeid
  4. vervloeiend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor vervloeien:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
ineinander überlaufen in elkaar overlopen; vervagen; vervloeien
sich verwischen in elkaar overlopen; vervagen; vervloeien
verschwimmen in elkaar overlopen; vervagen; vervloeien vagen
verwischen in elkaar overlopen; vervagen; vervloeien in de doofpot stoppen; verdoezelen

Computer vertaling door derden: