Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. vervlakken:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor vervlakken (Nederlands) in het Duits

vervlakken:

vervlakken werkwoord (vervlak, vervlakt, vervlakte, vervlakten, vervlakt)

  1. vervlakken (afstompen)
    abstumpfen; verflachen
    • abstumpfen werkwoord (stumpfe ab, stumpfst ab, stumpft ab, stumpfte ab, stumpftet ab, abgestumpft)
    • verflachen werkwoord (verflache, verflachst, verflacht, verflachte, verflachtet, verflacht)

Conjugations for vervlakken:

o.t.t.
  1. vervlak
  2. vervlakt
  3. vervlakt
  4. vervlakken
  5. vervlakken
  6. vervlakken
o.v.t.
  1. vervlakte
  2. vervlakte
  3. vervlakte
  4. vervlakten
  5. vervlakten
  6. vervlakten
v.t.t.
  1. ben vervlakt
  2. bent vervlakt
  3. is vervlakt
  4. zijn vervlakt
  5. zijn vervlakt
  6. zijn vervlakt
v.v.t.
  1. was vervlakt
  2. was vervlakt
  3. was vervlakt
  4. waren vervlakt
  5. waren vervlakt
  6. waren vervlakt
o.t.t.t.
  1. zal vervlakken
  2. zult vervlakken
  3. zal vervlakken
  4. zullen vervlakken
  5. zullen vervlakken
  6. zullen vervlakken
o.v.t.t.
  1. zou vervlakken
  2. zou vervlakken
  3. zou vervlakken
  4. zouden vervlakken
  5. zouden vervlakken
  6. zouden vervlakken
diversen
  1. vervlak!
  2. vervlakt!
  3. vervlakt
  4. vervlakkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor vervlakken:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
abstumpfen afstompen; vervlakken
verflachen afstompen; vervlakken