Nederlands
Uitgebreide vertaling voor vertolken (Nederlands) in het Duits
vertolken:
-
vertolken (vertalen; translateren; overbrengen)
-
vertolken (uitdrukking geven aan; uiten; uitdrukken; verwoorden; uiting geven aan)
ausdrücken; in Worte fassen; mitteilen; sich aus drücken-
in Worte fassen werkwoord
-
sich aus drücken werkwoord
-
vertolken (vertalen; interpreteren)
uebersetzen; interpretieren; äußern-
uebersetzen werkwoord
-
interpretieren werkwoord (interpretiere, interpretierst, interpretiert, interpretierte, interpretiertet, interpretiert)
-
-
vertolken (verpersonificeren; uitbeelden; verbeelden)
darstellen; wiedergeben; ausdrücken-
wiedergeben werkwoord (gebe wieder, gibst wieder, gibt wieder, gab wieder, gabt wieder, wiedergegeben)
Conjugations for vertolken:
o.t.t.
- vertolk
- vertolkt
- vertolkt
- vertolken
- vertolken
- vertolken
o.v.t.
- vertolkte
- vertolkte
- vertolkte
- vertolkten
- vertolkten
- vertolkten
v.t.t.
- heb vertolkt
- hebt vertolkt
- heeft vertolkt
- hebben vertolkt
- hebben vertolkt
- hebben vertolkt
v.v.t.
- had vertolkt
- had vertolkt
- had vertolkt
- hadden vertolkt
- hadden vertolkt
- hadden vertolkt
o.t.t.t.
- zal vertolken
- zult vertolken
- zal vertolken
- zullen vertolken
- zullen vertolken
- zullen vertolken
o.v.t.t.
- zou vertolken
- zou vertolken
- zou vertolken
- zouden vertolken
- zouden vertolken
- zouden vertolken
diversen
- vertolk!
- vertolkt!
- vertolkt
- vertolkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor vertolken:
Wiktionary: vertolken
vertolken
verb
-
vertalen, het van de ene taal omzetten in een andere taal
- vertolken → interpretieren