Home ->Woordenboeken ->Nederlands/Duits ->Vertaal vertelsels

Vertaal vertelsels van Nederlands naar Duits

Overzicht

Nederlands naar Duits: Meer gegevens...

vertelsel:
- Erzählung; Geschichte; Legende; Überlieferung
Wiktionary:
- vertelsel → Märchen, Sage, Geschichte, Erzählung, Beziehung, Hinsicht, Verbindung, Verhältnis, Bekannter, Zusammenhang

Nederlands

Uitgebreide vertaling voor vertelsels (Nederlands) in het Duits

vertelsel:

vertelsel [het ~] zelfstandig naamwoord

het vertelsel (verhaal; geschiedenis; verhaaltje; vertelling; relaas; verdichtsel)
die Erzählung; die Geschichte; die Legende; die Überlieferung
- Erzählung [die ~] zelfstandig naamwoord
- Geschichte [die ~] zelfstandig naamwoord
- Legende [die ~] zelfstandig naamwoord
- Überlieferung [die ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor vertelsel:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
Erzählung	geschiedenis; relaas; verdichtsel; verhaal; verhaaltje; vertelling; vertelsel	bedenksel; fabel; fictie; leugen; recital; sprookje; sprookjesverhaal; verdichting; verdichtsel; verzinsel
Geschichte	geschiedenis; relaas; verdichtsel; verhaal; verhaaltje; vertelling; vertelsel	bedenksel; fabel; fictie; geschiedenis; geval; historie; leugen; probleemgeval; rapport; reportage; sprookje; verdichting; verdichtsel; verhaal; verslag; verzinsel; weergave
Legende	geschiedenis; relaas; verdichtsel; verhaal; verhaaltje; vertelling; vertelsel	bijschrift; legenda; legende; onderschrift; opschrift; overlevering; randschrift; sage; titel; traditie
Überlieferung	geschiedenis; relaas; verdichtsel; verhaal; verhaaltje; vertelling; vertelsel	legende; meerlevering; overlevering; sage; traditie

Verwante woorden van "vertelsel":

vertelsels, vertelseltje, vertelseltjes

Wiktionary: vertelsel

Cross Translation:

From	To	Via
• vertelsel	→ Märchen; Sage; Geschichte; Erzählung	↔ tale — type of story
• vertelsel	→ Beziehung; Hinsicht; Verbindung; Verhältnis; Erzählung; Geschichte; Bekannter; Zusammenhang	↔ relation — À trier
• vertelsel	→ Erzählung; Geschichte	↔ récit — relation, narration, orale ou écrite, d’un événement.