Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. verschralen:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor verschralen (Nederlands) in het Duits

verschralen:

verschralen werkwoord (verschraal, verschraalt, verschraalde, verschraalden, verschraald)

  1. verschralen

Conjugations for verschralen:

o.t.t.
  1. verschraal
  2. verschraalt
  3. verschraalt
  4. verschralen
  5. verschralen
  6. verschralen
o.v.t.
  1. verschraalde
  2. verschraalde
  3. verschraalde
  4. verschraalden
  5. verschraalden
  6. verschraalden
v.t.t.
  1. heb verschraald
  2. hebt verschraald
  3. heeft verschraald
  4. hebben verschraald
  5. hebben verschraald
  6. hebben verschraald
v.v.t.
  1. had verschraald
  2. had verschraald
  3. had verschraald
  4. hadden verschraald
  5. hadden verschraald
  6. hadden verschraald
o.t.t.t.
  1. zal verschralen
  2. zult verschralen
  3. zal verschralen
  4. zullen verschralen
  5. zullen verschralen
  6. zullen verschralen
o.v.t.t.
  1. zou verschralen
  2. zou verschralen
  3. zou verschralen
  4. zouden verschralen
  5. zouden verschralen
  6. zouden verschralen
diversen
  1. verschraal!
  2. verschraalt!
  3. verschraald
  4. verschralend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor verschralen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
dürftiger werden verschralen
rauher werden verschralen