Overzicht
Nederlands naar Duits: Meer gegevens...
- verscheiden:
-
Wiktionary:
- verscheiden → verschiedene, sterben, Tod, Untergang, Verderbnis
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor verscheiden (Nederlands) in het Duits
verscheiden:
-
verscheiden (ettelijk)
-
het verscheiden (overlijden; dood)
-
verscheiden (overlijden; sterven; doodgaan; heengaan; inslapen; ontslapen)
sterben; hingehen; einschlummern; verscheiden; versterben; hinscheiden; einschlafen; erliegen; abkratzen; entschlafen; dahingehen; fortgehen-
einschlummern werkwoord (schlummere ein, schlummerst ein, schlummert ein, schlummerte ein, schlummertet ein, eingeschlummert)
-
hinscheiden werkwoord (scheide hin, scheidest hin, scheidet hin, scheidete hin, scheidetet hin, hingescheidet)
-
einschlafen werkwoord (schlafe ein, schläfst ein, schläft ein, schlief ein, schlieft ein, eingeschlafen)
Conjugations for verscheiden:
o.t.t.
- verscheid
- verscheidt
- verscheidt
- verscheiden
- verscheiden
- verscheiden
o.v.t.
- verscheidde
- verscheidde
- verscheidde
- verscheidden
- verscheidden
- verscheidden
v.t.t.
- ben verscheiden
- bent verscheiden
- is verscheiden
- zijn verscheiden
- zijn verscheiden
- zijn verscheiden
v.v.t.
- was verscheiden
- was verscheiden
- was verscheiden
- waren verscheiden
- waren verscheiden
- waren verscheiden
o.t.t.t.
- zal verscheiden
- zult verscheiden
- zal verscheiden
- zullen verscheiden
- zullen verscheiden
- zullen verscheiden
o.v.t.t.
- zou verscheiden
- zou verscheiden
- zou verscheiden
- zouden verscheiden
- zouden verscheiden
- zouden verscheiden
diversen
- verscheid!
- verscheidt!
- verscheiden
- verscheidend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor verscheiden:
Verwante woorden van "verscheiden":
Wiktionary: verscheiden
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• verscheiden | → verschiedene | ↔ various — an eclectic range of |
• verscheiden | → sterben | ↔ décéder — admin|fr mourir, parler des personnes. |
• verscheiden | → Tod; Untergang; Verderbnis | ↔ mort — arrêt de la vie |
• verscheiden | → sterben | ↔ mourir — Cesser de vivre. |