Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. verschaald:
  2. verschalen:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor verschaald (Nederlands) in het Duits

verschaald:

verschaald bijvoeglijk naamwoord

  1. verschaald (plat; oud; oudbakken; oubakken; muf)
    schal
    • schal bijvoeglijk naamwoord

Vertaal Matrix voor verschaald:

BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
schal muf; oubakken; oud; oudbakken; plat; verschaald banaal; bleek; dor; duf; flauw; flets; grof; laag-bij-de-grond; lomp; plat; platvloers; schraal; schunnig; slap; smakeloos; suf; triviaal; verschoten; verschraald; vunzig; waterachtig; waterig; zonder smaak

verschalen:

verschalen werkwoord (verschaal, verschaalt, verschaalde, verschaalden, verschaald)

  1. verschalen
    verschalen; schalwerden
    • verschalen werkwoord (verschale, verschalst, verschalt, verschalte, verschaltet, verschalt)
    • schalwerden werkwoord

Conjugations for verschalen:

o.t.t.
  1. verschaal
  2. verschaalt
  3. verschaalt
  4. verschalen
  5. verschalen
  6. verschalen
o.v.t.
  1. verschaalde
  2. verschaalde
  3. verschaalde
  4. verschaalden
  5. verschaalden
  6. verschaalden
v.t.t.
  1. ben verschaald
  2. bent verschaald
  3. is verschaald
  4. zijn verschaald
  5. zijn verschaald
  6. zijn verschaald
v.v.t.
  1. was verschaald
  2. was verschaald
  3. was verschaald
  4. waren verschaald
  5. waren verschaald
  6. waren verschaald
o.t.t.t.
  1. zal verschalen
  2. zult verschalen
  3. zal verschalen
  4. zullen verschalen
  5. zullen verschalen
  6. zullen verschalen
o.v.t.t.
  1. zou verschalen
  2. zou verschalen
  3. zou verschalen
  4. zouden verschalen
  5. zouden verschalen
  6. zouden verschalen
diversen
  1. verschaal!
  2. verschaalt!
  3. verschaald
  4. verschalend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor verschalen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
schalwerden verschalen
verschalen verschalen