Nederlands
Uitgebreide vertaling voor verruwen (Nederlands) in het Duits
verruwen:
-
verruwen (ruw worden)
Conjugations for verruwen:
o.t.t.
- verruw
- verruwt
- verruwt
- verruwen
- verruwen
- verruwen
o.v.t.
- verruwde
- verruwde
- verruwde
- verruwden
- verruwden
- verruwden
v.t.t.
- heb verruwd
- hebt verruwd
- heeft verruwd
- hebben verruwd
- hebben verruwd
- hebben verruwd
v.v.t.
- had verruwd
- had verruwd
- had verruwd
- hadden verruwd
- hadden verruwd
- hadden verruwd
o.t.t.t.
- zal verruwen
- zult verruwen
- zal verruwen
- zullen verruwen
- zullen verruwen
- zullen verruwen
o.v.t.t.
- zou verruwen
- zou verruwen
- zou verruwen
- zouden verruwen
- zouden verruwen
- zouden verruwen
diversen
- verruw!
- verruwt!
- verruwd
- verruwend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor verruwen:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
verrohen | ruw worden; verruwen |