Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. veroorloven:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor veroorloven (Nederlands) in het Duits

veroorloven:

veroorloven werkwoord (veroorloof, veroorlooft, veroorloofde, veroorloofden, veroorloofd)

  1. veroorloven (permitteren)
    erlauben; gestatten
    • erlauben werkwoord (erlaube, erlaubst, erlaubt, erlaubte, erlaubtet, erlaubt)
    • gestatten werkwoord (gestatte, gestattest, gestattet, gestattete, gestattetet, gestattet)

Conjugations for veroorloven:

o.t.t.
  1. veroorloof
  2. veroorlooft
  3. veroorlooft
  4. veroorloven
  5. veroorloven
  6. veroorloven
o.v.t.
  1. veroorloofde
  2. veroorloofde
  3. veroorloofde
  4. veroorloofden
  5. veroorloofden
  6. veroorloofden
v.t.t.
  1. heb veroorloofd
  2. hebt veroorloofd
  3. heeft veroorloofd
  4. hebben veroorloofd
  5. hebben veroorloofd
  6. hebben veroorloofd
v.v.t.
  1. had veroorloofd
  2. had veroorloofd
  3. had veroorloofd
  4. hadden veroorloofd
  5. hadden veroorloofd
  6. hadden veroorloofd
o.t.t.t.
  1. zal veroorloven
  2. zult veroorloven
  3. zal veroorloven
  4. zullen veroorloven
  5. zullen veroorloven
  6. zullen veroorloven
o.v.t.t.
  1. zou veroorloven
  2. zou veroorloven
  3. zou veroorloven
  4. zouden veroorloven
  5. zouden veroorloven
  6. zouden veroorloven
diversen
  1. veroorloof!
  2. veroorlooft!
  3. veroorloofd
  4. veroorlovend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor veroorloven:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
erlauben permitteren; veroorloven autoriseren; binnen laten; dulden; duren; gedogen; goed vinden; goedkeuren; goedvinden; gunnen; gunst verlenen; inwilligen; laten; permitteren; toekennen; toelaten; toestaan; toestemmen; tolereren; vergunnen; verlenen
gestatten permitteren; veroorloven autoriseren; binnen laten; dulden; duren; fiatteren; gedogen; goed vinden; goedkeuren; goedvinden; gunnen; inwilligen; laten; permitteren; toekennen; toelaten; toestaan; toestemmen; toestemming verlenen; tolereren; vergunnen; verlenen

Wiktionary: veroorloven

veroorloven
verb
  1. in staat zijn een bepaalde luxe te genieten

Cross Translation:
FromToVia
veroorloven erlauben; gestatten permettre — Donner liberté, pouvoir de faire, de dire. (Sens général).