Nederlands
Uitgebreide vertaling voor vermannen (Nederlands) in het Duits
vermannen:
-
vermannen
sich zusammenreißen; sich zusammennehmen-
sich zusammenreißen werkwoord
-
sich zusammennehmen werkwoord
-
Conjugations for vermannen:
o.t.t.
- verman
- vermant
- vermant
- vermannen
- vermannen
- vermannen
o.v.t.
- vermande
- vermande
- vermande
- vermanden
- vermanden
- vermanden
v.t.t.
- heb vermand
- hebt vermand
- heeft vermand
- hebben vermand
- hebben vermand
- hebben vermand
v.v.t.
- had vermand
- had vermand
- had vermand
- hadden vermand
- hadden vermand
- hadden vermand
o.t.t.t.
- zal vermannen
- zult vermannen
- zal vermannen
- zullen vermannen
- zullen vermannen
- zullen vermannen
o.v.t.t.
- zou vermannen
- zou vermannen
- zou vermannen
- zouden vermannen
- zouden vermannen
- zouden vermannen
diversen
- verman!
- vermant!
- vermand
- vermannend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor vermannen:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
sich zusammennehmen | vermannen | |
sich zusammenreißen | vermannen |