Nederlands

Uitgebreide vertaling voor verkozen (Nederlands) in het Duits

verkozen:

verkozen bijvoeglijk naamwoord

  1. verkozen (waaraan voorkeur is gegeven; geselecteerd; uitgezocht)
    ausgesucht; ausgewählt; auserkoren; ausgelesen; auserwählt; auserlesen

Vertaal Matrix voor verkozen:

BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
auserkoren geselecteerd; uitgezocht; verkozen; waaraan voorkeur is gegeven dierbare; gekozen; geliefde; uitverkoren
auserlesen geselecteerd; uitgezocht; verkozen; waaraan voorkeur is gegeven geselecteerd; goddelijk; heerlijk; hemels; hoogwaardig; paradijselijk; patent; perfect; prima; uitgekozen; uitgezocht; uitmuntend; uitstekend; van goede kwaliteit; verrukkelijk; volmaakt; voortreffelijk; zalig
auserwählt geselecteerd; uitgezocht; verkozen; waaraan voorkeur is gegeven dierbare; gekozen; geliefde; uitverkoren
ausgelesen geselecteerd; uitgezocht; verkozen; waaraan voorkeur is gegeven heel mooi; hoogwaardig; patent; perfect; prima; uitgelezen; uitmuntend; uitstekend; uitverkoren; van goede kwaliteit; volmaakt; voortreffelijk
ausgesucht geselecteerd; uitgezocht; verkozen; waaraan voorkeur is gegeven assorti; geselecteerd; gesorteerd; heel bijzonder; heel mooi; hoogwaardig; patent; perfect; prima; uitgekozen; uitgelezen; uitgezocht; uitmuntend; uitstekend; van goede kwaliteit; volmaakt; voortreffelijk
ausgewählt geselecteerd; uitgezocht; verkozen; waaraan voorkeur is gegeven assorti; dierbaar; favoriete; geselecteerd; gesorteerd; heel mooi; hoogwaardig; lievelings; patent; perfect; prima; toegenegen; uitgekozen; uitgelezen; uitgezocht; uitmuntend; uitstekend; uitverkoren; van goede kwaliteit; verkoren; volmaakt; voortreffelijk

Verwante woorden van "verkozen":


verkiezen:

verkiezen werkwoord (verkies, verkiest, verkoos, verkozen, verkozen)

  1. verkiezen (prefereren)
    bevorzugen; vorziehen; wählen
    • bevorzugen werkwoord (bevorzuge, bevorzugst, bevorzugt, bevorzugte, bevorzugtet, bevorzug)
    • vorziehen werkwoord
    • wählen werkwoord (wähle, wählst, wählt, wählte, wähltet, gewählt)
  2. verkiezen (uitverkiezen; selectie toepassen)
    auswählen; selektieren; auslesen
    • auswählen werkwoord (wähle aus, wählst aus, wählt aus, wählte aus, wähltet aus, ausgewählt)
    • selektieren werkwoord (selektiere, selektierst, selektiert, selektierte, selektiertet, selektiert)
    • auslesen werkwoord (lese aus, liest aus, las aus, last aus, ausgelesen)

Conjugations for verkiezen:

o.t.t.
  1. verkies
  2. verkiest
  3. verkiest
  4. verkiezen
  5. verkiezen
  6. verkiezen
o.v.t.
  1. verkoos
  2. verkoos
  3. verkoos
  4. verkozen
  5. verkozen
  6. verkozen
v.t.t.
  1. heb verkozen
  2. hebt verkozen
  3. heeft verkozen
  4. hebben verkozen
  5. hebben verkozen
  6. hebben verkozen
v.v.t.
  1. had verkozen
  2. had verkozen
  3. had verkozen
  4. hadden verkozen
  5. hadden verkozen
  6. hadden verkozen
o.t.t.t.
  1. zal verkiezen
  2. zult verkiezen
  3. zal verkiezen
  4. zullen verkiezen
  5. zullen verkiezen
  6. zullen verkiezen
o.v.t.t.
  1. zou verkiezen
  2. zou verkiezen
  3. zou verkiezen
  4. zouden verkiezen
  5. zouden verkiezen
  6. zouden verkiezen
diversen
  1. verkies!
  2. verkiest!
  3. verkozen
  4. verkiezend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor verkiezen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
auslesen selectie toepassen; uitverkiezen; verkiezen aflezen; kiezen; ontraadselen; ontrafelen; ontwarren; schiften; selecteren; selectie toepassen; uitkiezen; uitlezen; uitpikken; uitpluizen; uitrafelen; uitvezelen; uitzoeken; ziften
auswählen selectie toepassen; uitverkiezen; verkiezen aflezen; kiezen; ontraadselen; ontrafelen; ontwarren; schiften; selecteren; selectie toepassen; uitkiezen; uitlezen; uitpikken; uitpluizen; uitrafelen; uitvezelen; uitzoeken; ziften
bevorzugen prefereren; verkiezen begunstigen; bevoordelen; bevoorrechten; doneren; geven; schenken; voorrechten toekennen; voorschuiven; voortrekken
selektieren selectie toepassen; uitverkiezen; verkiezen kiezen; ontraadselen; ontrafelen; ontwarren; schiften; selecteren; selectie toepassen; uitkiezen; uitpikken; uitpluizen; uitrafelen; uitvezelen; uitzoeken; ziften
vorziehen prefereren; verkiezen naar voren plaatsen; vervroegen; vroeger uitvoeren dan gepland
wählen prefereren; verkiezen kiezen; stemmen; zijn stem uitbrengen

Wiktionary: verkiezen

verkiezen
verb
  1. iemand door een stemming een ambt doen toekomen

Cross Translation:
FromToVia
verkiezen wählen choose — to elect
verkiezen vorziehen; bevorzugen; präferieren prefer — to favor
verkiezen annehmen; akzeptieren; entgegennehmen; im Empfang nehmen; aufnehmen; auf sich nehmen; sich gefallen lassen; hinnehmen; eingehen auf; einwilligen in; auslesen; wählen; auswählen; erwählen; aussuchen; eine Auswahl treffen; adoptieren; an Kindes statt annehemen; zu sich nehmen; übernehmen; sich zu eigen machen adopterchoisir quelqu’un pour fils ou pour fille et lui en donner les droits civils en remplir certaines conditions prescrire par la loi.
verkiezen bevorzugen; den Vorzug geben; vorziehen aimer mieuxpréférer, aimer une chose par préférence à une autre.
verkiezen wählen; auswählen; auslesen; erwählen; erkiesen; aussuchen; auserwählen; eine Auswahl treffen choisir — Action de faire un choix ; prendre une personne ou une chose de préférence à une autre ou à plusieurs autres.
verkiezen bestimmen; andeuten; markieren; zeichnen; anzeichnen; kennzeichnen; angeben; weisen; anweisen; hinweisen; zeigen; auslesen; wählen; auswählen; erwählen; aussuchen; auserwählen; eine Auswahl treffen désigner — Traduction à trier
verkiezen wählen; entscheiden; auswählen; optiren opter — Choisir entre deux ou plusieurs choses qu’on ne peut avoir ensemble, entre deux ou plusieurs partis pour l’un desquels il faut se déterminer.
verkiezen vorziehen; bevorzugen; Vorzug préférer — Mettre au-dessus, aimer mieux, se déterminer en faveur d’une personne, d’une chose plutôt que d’une autre.
verkiezen hoffen; erhoffen; wünschen; mögen; verlangen; begehren souhaiterformer un souhait.
verkiezen wählen; stimmen; auswählen voter — Exprimer son choix, sa préférence lors d’une votation.