Nederlands
Uitgebreide vertaling voor verklappen (Nederlands) in het Duits
verklappen:
-
verklappen (klikken)
-
verklappen (verklikken; verraden; klikken; verlinken)
mitteilen; verraten; verpfeifen; angeben; anzeigen; petzen; denunzieren; stecken; zubringen; weitererzählen; austragen; zutragen; ausposaunen; herumerzählen-
verraten werkwoord
-
weitererzählen werkwoord (erzähle weiter, erzählst weiter, erzählt weiter, erzählte weiter, erzähltet weiter, weitererzählt)
-
ausposaunen werkwoord (posaune aus, posaunst aus, posaunt aus, posaunte aus, posauntet aus, ausposaunt)
-
verklappen (verraden; doorslaan)
verraten; ausplaudern; ausschwatzen; ausplappern-
verraten werkwoord
-
ausplaudern werkwoord (plaudere aus, plauderst aus, plaudert aus, plauderte aus, plaudertet aus, ausgeplaudert)
-
ausschwatzen werkwoord
-
ausplappern werkwoord
-
-
verklappen (verraden; uitbrengen; verklikken; aangeven; verlinken; aanbrengen)
Conjugations for verklappen:
o.t.t.
- verklap
- verklapt
- verklapt
- verklappen
- verklappen
- verklappen
o.v.t.
- verklapte
- verklapte
- verklapte
- verklapten
- verklapten
- verklapten
v.t.t.
- heb verklapt
- hebt verklapt
- heeft verklapt
- hebben verklapt
- hebben verklapt
- hebben verklapt
v.v.t.
- had verklapt
- had verklapt
- had verklapt
- hadden verklapt
- hadden verklapt
- hadden verklapt
o.t.t.t.
- zal verklappen
- zult verklappen
- zal verklappen
- zullen verklappen
- zullen verklappen
- zullen verklappen
o.v.t.t.
- zou verklappen
- zou verklappen
- zou verklappen
- zouden verklappen
- zouden verklappen
- zouden verklappen
diversen
- verklap!
- verklapt!
- verklapt
- verklappend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor verklappen:
Wiktionary: verklappen
verklappen
verb
-
eine Äußerung tätigen, die nicht für die Öffentlichkeit bestimmt war
Computer vertaling door derden: