Nederlands
Uitgebreide vertaling voor verhelpen (Nederlands) in het Duits
verhelpen:
-
verhelpen
beheben; abhelfen; heben; anmachen; aufrollen; abstellen; emporheben; hochkrempeln; aufwickeln; hochnehmen; lernen; strecken; staken; eindrehen; hochbinden-
aufwickeln werkwoord (wickele auf, wickelst auf, wickelt auf, wickelte auf, wickeltet auf, aufgewickelt)
Conjugations for verhelpen:
o.t.t.
- verhelp
- verhelpt
- verhelpt
- verhelpen
- verhelpen
- verhelpen
o.v.t.
- verhielp
- verhielp
- verhielp
- verhielpen
- verhielpen
- verhielpen
v.t.t.
- heb verholpen
- hebt verholpen
- heeft verholpen
- hebben verholpen
- hebben verholpen
- hebben verholpen
v.v.t.
- had verholpen
- had verholpen
- had verholpen
- hadden verholpen
- hadden verholpen
- hadden verholpen
o.t.t.t.
- zal verhelpen
- zult verhelpen
- zal verhelpen
- zullen verhelpen
- zullen verhelpen
- zullen verhelpen
o.v.t.t.
- zou verhelpen
- zou verhelpen
- zou verhelpen
- zouden verhelpen
- zouden verhelpen
- zouden verhelpen
diversen
- verhelp!
- verhelpt!
- verholpen
- verhelpend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor verhelpen:
Wiktionary: verhelpen
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• verhelpen | → reparieren; wiederherstellen | ↔ refaire — Réparer, raccommoder, rajuster une chose ruinée ou abîmée. (Sens général) |
• verhelpen | → reparieren; wieder gutmachen; wieder verbessern | ↔ remédier — porter remède, apporter du remède. |
• verhelpen | → wieder gutmachen; wieder verbessern; bessern; ausbessern; verbessern; veredeln; besser machen; befreien; entledigen; erledigen; freilassen; frei machen | ↔ réformer — rétablir dans l’ancienne forme ; donner une meilleure forme à une chose ; la corriger, la rectifier, soit ajouter, soit retrancher. |
• verhelpen | → reparieren | ↔ réparer — remettre en état ce qui endommager. |