Overzicht
Nederlands naar Duits: Meer gegevens...
- verdagen:
-
Wiktionary:
- verdagen → vertagen
- verdagen → aufschieben, fristen, stunden, vertagen, verzögern, verschieden sein, variieren, schwanken, abwechseln, wechseln, abweichen, differieren, sich unterscheiden, abtreten, nachgeben, weichen, überlassen, zedieren, übertragen, einräumen, zurückweichen, abdanken, austreiben, ausweisen, aus dem Dienst entfernen, entlassen, aus dem Dienst entlassen, exen, fortjagen, reflektieren, rückstrahlen, übersenden, verabschieden, vertreiben, wegjagen, zurücksenden, hemmen
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor verdagen (Nederlands) in het Duits
verdagen:
-
verdagen
Conjugations for verdagen:
o.t.t.
- verdaag
- verdaagt
- verdaagt
- verdagen
- verdagen
- verdagen
o.v.t.
- verdaagde
- verdaagde
- verdaagde
- verdaagden
- verdaagden
- verdaagden
v.t.t.
- heb verdaagd
- hebt verdaagd
- heeft verdaagd
- hebben verdaagd
- hebben verdaagd
- hebben verdaagd
v.v.t.
- had verdaagd
- had verdaagd
- had verdaagd
- hadden verdaagd
- hadden verdaagd
- hadden verdaagd
o.t.t.t.
- zal verdagen
- zult verdagen
- zal verdagen
- zullen verdagen
- zullen verdagen
- zullen verdagen
o.v.t.t.
- zou verdagen
- zou verdagen
- zou verdagen
- zouden verdagen
- zouden verdagen
- zouden verdagen
diversen
- verdaag!
- verdaagt!
- verdaagd
- verdagend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor verdagen:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
vertagen | verdagen | opschorten; opschuiven; rekken; uitstellen; verschuiven; vertragen; voor zich uitschuiven |
Wiktionary: verdagen
verdagen
Cross Translation:
verb
-
een zitting opschorten tot een nadere datum
- verdagen → vertagen
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• verdagen | → aufschieben; fristen; stunden; vertagen; verzögern | ↔ ajourner — remettre à un autre jour. |
• verdagen | → aufschieben; fristen; stunden; vertagen; verzögern; verschieden sein; variieren; schwanken; abwechseln; wechseln; abweichen; differieren; sich unterscheiden | ↔ différer — Traductions à trier suivant le sens |
• verdagen | → aufschieben; fristen; stunden; vertagen; verzögern; abtreten; nachgeben; weichen; überlassen; zedieren; übertragen; einräumen; zurückweichen | ↔ reculer — tirer ou pousser un objet en arrière. |
• verdagen | → abdanken; aufschieben; austreiben; ausweisen; aus dem Dienst entfernen; entlassen; aus dem Dienst entlassen; exen; fortjagen; fristen; reflektieren; rückstrahlen; stunden; übersenden; verabschieden; vertagen; vertreiben; verzögern; wegjagen; zurücksenden | ↔ renvoyer — envoyer de nouveau. |
• verdagen | → hemmen; verzögern; aufschieben; fristen; stunden; vertagen | ↔ retarder — différer, temporiser. |