Nederlands
Uitgebreide vertaling voor verbreider (Nederlands) in het Duits
verbreider:
-
verbreider (verspreider; distributeur; verdeler)
-
verbreider (rondstrooien; verspreiden; verdeler; uitzaaien; uitzenden; verbreiden; verstrooien)
verteilen; ausstreichen; streuen; ausstreuen; ausreiben; aussäen-
ausstreichen werkwoord (streiche aus, streichst aus, streicht aus, strich aus, stricht aus, ausgestrichen)
Vertaal Matrix voor verbreider:
Computer vertaling door derden: