Nederlands

Uitgebreide vertaling voor verblind (Nederlands) in het Duits

verblind:

verblind bijvoeglijk naamwoord

  1. verblind (verdwaasd)
    verblendet; geblendet

Vertaal Matrix voor verblind:

BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
geblendet verblind; verdwaasd
verblendet verblind; verdwaasd

Verwante woorden van "verblind":


verblind vorm van verblinden:

verblinden werkwoord (verblind, verblindt, verblindde, verblindden, verblind)

  1. verblinden
    verblenden
    • verblenden werkwoord (verblende, verblendest, verblendet, verblendete, verblendetet, verblendet)

Conjugations for verblinden:

o.t.t.
  1. verblind
  2. verblindt
  3. verblindt
  4. verblinden
  5. verblinden
  6. verblinden
o.v.t.
  1. verblindde
  2. verblindde
  3. verblindde
  4. verblindden
  5. verblindden
  6. verblindden
v.t.t.
  1. heb verblind
  2. hebt verblind
  3. heeft verblind
  4. hebben verblind
  5. hebben verblind
  6. hebben verblind
v.v.t.
  1. had verblind
  2. had verblind
  3. had verblind
  4. hadden verblind
  5. hadden verblind
  6. hadden verblind
o.t.t.t.
  1. zal verblinden
  2. zult verblinden
  3. zal verblinden
  4. zullen verblinden
  5. zullen verblinden
  6. zullen verblinden
o.v.t.t.
  1. zou verblinden
  2. zou verblinden
  3. zou verblinden
  4. zouden verblinden
  5. zouden verblinden
  6. zouden verblinden
diversen
  1. verblind!
  2. verblindt!
  3. verblind
  4. verblindend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor verblinden:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
verblenden verblinden

Wiktionary: verblinden


Cross Translation:
FromToVia
verblinden blenden blind — make temporarily or permanently blind
verblinden blenden dazzle — confuse the sight
verblinden blenden; des Augenlichts berauben; Blendwirkung ausüben auf; verblenden; mit Blindheit schlagen; der Einsicht berauben aveuglerrendre aveugle.