Overzicht
Nederlands naar Duits: Meer gegevens...
- verbitterd:
- verbitteren:
-
Wiktionary:
- verbitterd → erbittert, bissig, verbittert
- verbitteren → verbittern
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor verbitterd (Nederlands) in het Duits
verbitterd:
-
verbitterd (bitter teleurgesteld)
bitter entäuscht; verbittert; hell; wütend; hart; wüst; roh; tüchtig; wild; öde; grell; heftig; bissig; rüde; rasend; grimmig; stürmisch; höllisch; schneidig; klirrend; tobend; schnippisch; haarig; gellend; beißend; geharnischt-
bitter entäuscht bijvoeglijk naamwoord
-
verbittert bijvoeglijk naamwoord
-
hell bijvoeglijk naamwoord
-
wütend bijvoeglijk naamwoord
-
hart bijvoeglijk naamwoord
-
wüst bijvoeglijk naamwoord
-
roh bijvoeglijk naamwoord
-
tüchtig bijvoeglijk naamwoord
-
wild bijvoeglijk naamwoord
-
öde bijvoeglijk naamwoord
-
grell bijvoeglijk naamwoord
-
heftig bijvoeglijk naamwoord
-
bissig bijvoeglijk naamwoord
-
rüde bijvoeglijk naamwoord
-
rasend bijvoeglijk naamwoord
-
grimmig bijvoeglijk naamwoord
-
stürmisch bijvoeglijk naamwoord
-
höllisch bijvoeglijk naamwoord
-
schneidig bijvoeglijk naamwoord
-
klirrend bijvoeglijk naamwoord
-
tobend bijvoeglijk naamwoord
-
schnippisch bijvoeglijk naamwoord
-
haarig bijvoeglijk naamwoord
-
gellend bijvoeglijk naamwoord
-
beißend bijvoeglijk naamwoord
-
geharnischt bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor verbitterd:
Verwante woorden van "verbitterd":
Wiktionary: verbitterd
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• verbitterd | → erbittert; bissig | ↔ acrimonious — sharp and harsh |
• verbitterd | → verbittert | ↔ bitter — cynical and resentful |
verbitterd vorm van verbitteren:
-
verbitteren (vergrammen)
Conjugations for verbitteren:
o.t.t.
- verbitter
- verbittert
- verbittert
- verbitteren
- verbitteren
- verbitteren
o.v.t.
- verbitterde
- verbitterde
- verbitterde
- verbitterden
- verbitterden
- verbitterden
v.t.t.
- heb verbitterd
- hebt verbitterd
- heeft verbitterd
- hebben verbitterd
- hebben verbitterd
- hebben verbitterd
v.v.t.
- had verbitterd
- had verbitterd
- had verbitterd
- hadden verbitterd
- hadden verbitterd
- hadden verbitterd
o.t.t.t.
- zal verbitteren
- zult verbitteren
- zal verbitteren
- zullen verbitteren
- zullen verbitteren
- zullen verbitteren
o.v.t.t.
- zou verbitteren
- zou verbitteren
- zou verbitteren
- zouden verbitteren
- zouden verbitteren
- zouden verbitteren
diversen
- verbitter!
- verbittert!
- verbitterd
- verbitterend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor verbitteren:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
verbittern | verbitteren; vergrammen | bitter maken; bitter worden; verbolgen worden |
ärgern | verbitteren; vergrammen | ergeren; irriteren; jennen; op de zenuwen werken; pesten; plagen; sarren; stangen; tarten; tergen; treiteren; uitdagen; vervelen; zieken |
Wiktionary: verbitteren
verbitteren
verb
-
bitter maken
- verbitteren → verbittern