Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. verafschuwen:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor verafschuwen (Nederlands) in het Duits

verafschuwen:

verafschuwen werkwoord (verafschuw, verafschuwt, verafschuwde, verafschuwden, verafschuwd)

  1. verafschuwen (verfoeien)
    hassen; verabscheuen
    • hassen werkwoord (hasse, haßt, haßte, haßtet, gehaßt)
    • verabscheuen werkwoord (verabscheue, verabscheust, verabscheut, verabscheute, verabscheutet, verabscheut)

Conjugations for verafschuwen:

o.t.t.
  1. verafschuw
  2. verafschuwt
  3. verafschuwt
  4. verafschuwen
  5. verafschuwen
  6. verafschuwen
o.v.t.
  1. verafschuwde
  2. verafschuwde
  3. verafschuwde
  4. verafschuwden
  5. verafschuwden
  6. verafschuwden
v.t.t.
  1. heb verafschuwd
  2. hebt verafschuwd
  3. heeft verafschuwd
  4. hebben verafschuwd
  5. hebben verafschuwd
  6. hebben verafschuwd
v.v.t.
  1. had verafschuwd
  2. had verafschuwd
  3. had verafschuwd
  4. hadden verafschuwd
  5. hadden verafschuwd
  6. hadden verafschuwd
o.t.t.t.
  1. zal verafschuwen
  2. zult verafschuwen
  3. zal verafschuwen
  4. zullen verafschuwen
  5. zullen verafschuwen
  6. zullen verafschuwen
o.v.t.t.
  1. zou verafschuwen
  2. zou verafschuwen
  3. zou verafschuwen
  4. zouden verafschuwen
  5. zouden verafschuwen
  6. zouden verafschuwen
diversen
  1. verafschuw!
  2. verafschuwt!
  3. verafschuwd
  4. verafschuwend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor verafschuwen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
hassen verafschuwen; verfoeien haten
verabscheuen verafschuwen; verfoeien griezelen; gruwelen; gruwen

Wiktionary: verafschuwen

verafschuwen
verb
  1. afschuw hebben voor
verafschuwen
  1. (transitiv) Abscheu gegen jemanden oder etwas empfinden

Cross Translation:
FromToVia
verafschuwen verabscheuen abhor — to regard with horror or detestation
verafschuwen verabscheuen abominate — to feel disgust towards, to hate in the highest degree
verafschuwen verabscheuen detest — to dislike
verafschuwen verabscheuen loathe — hate, detest, revile
verafschuwen verabscheuen; Abscheu emfinden vor; Widerwillen emfinden vor; Ekel empfinden vor abhorreravoir en horreur.
verafschuwen verabscheuen; Abscheu emfinden vor; Widerwillen emfinden vor; Ekel empfinden vor abominer — Avoir en horreur, détester, haïr.
verafschuwen hassen; verabscheuen; Abscheu emfinden vor; Widerwillen emfinden vor; Ekel empfinden vor détester — (vieilli) maudire.
verafschuwen verabscheuen exécreravoir en exécration, avoir en horreur, abominer.