Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. vasthechting:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor vasthechting (Nederlands) in het Duits

vasthechting:

vasthechting [znw.] zelfstandig naamwoord

  1. vasthechting (hechting)
    der Stich; nähen; klammern; die Masche
    • Stich [der ~] zelfstandig naamwoord
    • nähen [das ~] zelfstandig naamwoord
    • klammern [das ~] zelfstandig naamwoord
    • Masche [die ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor vasthechting:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Masche hechting; vasthechting Maas; maas; stiksel
Stich hechting; vasthechting begin van bederf; messteek; steek; stiksel
klammern hechting; vasthechting
nähen hechting; vasthechting
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
klammern aanhechten; bevestigen; hechten; klampen; klemmen; klinken; knellen; omklemmen; vastklinken; vastnaaien