Overzicht
Nederlands naar Duits: Meer gegevens...
- vanzelfsprekend:
-
Wiktionary:
- vanzelfsprekend → natürlich, gewiss, selbstverständlich
- vanzelfsprekend → natürlich, selbstverständlich, anschaulich, augenscheinlich, ersichtlich, evident, offenbar, offenkundig, einleuchtend
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor vanzelfsprekend (Nederlands) in het Duits
vanzelfsprekend:
-
vanzelfsprekend (uiteraard; natuurlijk; zonder twijfel; bijgevolg; onontkomelijk; zeker; dus; logisch; allicht; 'tuurlijk)
selbstverständlich; natürlich-
selbstverständlich bijvoeglijk naamwoord
-
natürlich bijvoeglijk naamwoord
-
-
vanzelfsprekend (automatisch)
automatisch; selbsttätig; zwangsläufig; routinemäßig; mechanisch; unwillkürlich-
automatisch bijvoeglijk naamwoord
-
selbsttätig bijvoeglijk naamwoord
-
zwangsläufig bijvoeglijk naamwoord
-
routinemäßig bijvoeglijk naamwoord
-
mechanisch bijvoeglijk naamwoord
-
unwillkürlich bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor vanzelfsprekend:
Verwante woorden van "vanzelfsprekend":
Synoniemen voor "vanzelfsprekend":
Verwante definities voor "vanzelfsprekend":
Wiktionary: vanzelfsprekend
vanzelfsprekend
Cross Translation:
adjective
-
im Sinne von selbstverständlich, klar
-
adverbial: bestimmt, unbedingt, mit Sicherheit
-
ohne Weiteres verständlich, sich aus dem Zusammenhang ergebend
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• vanzelfsprekend | → natürlich | ↔ naturally — surely |
• vanzelfsprekend | → selbstverständlich | ↔ self-evident — obviously true |
• vanzelfsprekend | → anschaulich; augenscheinlich; ersichtlich; evident; offenbar; offenkundig; einleuchtend | ↔ évident — Dont le sens s’impose naturellement à l’esprit, qui a le caractère de l’évidence. |
Computer vertaling door derden: