Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. vakantietijd:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor vakantietijd (Nederlands) in het Duits

vakantietijd:

vakantietijd [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de vakantietijd
    die Ferienzeit; die Urlaubszeit

Vertaal Matrix voor vakantietijd:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Ferienzeit vakantietijd reisseizoen
Urlaubszeit vakantietijd reisseizoen; snipperdag; vakantie; verlof; verlofjaar; verloftijd