Nederlands

Uitgebreide vertaling voor vaak (Nederlands) in het Duits

vaak:

vaak bijwoord

  1. vaak (dikwijls; veelvuldig; regelmatig; )
    regelmäßig; häufig; viel; mehrmals; frequent; mehrfach; wiederholt; hoch; schwer; turnusmäßig; stark; gleichmäßig; haufenweise

vaak bijvoeglijk naamwoord

  1. vaak (regelmatig)
    oft; regelmäßig
  2. vaak (meestal; doorgaans; veelal)
    meistens; meistenteils; meist

Vertaal Matrix voor vaak:

Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
schwer groots; grootschalig; reuze
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
viel heel veel; veel
- dikwijls; veel
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
frequent dikwijls; frequent; meermaals; menigmaal; regelmatig; vaak; veelvuldig
gleichmäßig dikwijls; frequent; meermaals; menigmaal; regelmatig; vaak; veelvuldig bestendig; constant; gelijkelijk; geordend; gerangschikt; geregeld; lijkend; met vast ritme; opgeruimd; ordelijk; regelmatig
haufenweise dikwijls; frequent; meermaals; menigmaal; regelmatig; vaak; veelvuldig hoopsgewijs; in grote mate; stapelsgewijs
hoch dikwijls; frequent; meermaals; menigmaal; regelmatig; vaak; veelvuldig enorm; gaaf; gigantisch; hoog; hooggelegen; immens; in zeer hoge mate; mieters; reusachtig; schitterend; tof
häufig dikwijls; frequent; meermaals; menigmaal; regelmatig; vaak; veelvuldig
mehrfach dikwijls; frequent; meermaals; menigmaal; regelmatig; vaak; veelvuldig herhaaldelijk; meermaals; telkens; veelvuldig
mehrmals dikwijls; frequent; meermaals; menigmaal; regelmatig; vaak; veelvuldig
meist doorgaans; meestal; vaak; veelal meeste
meistens doorgaans; meestal; vaak; veelal algemeen; doorgaans; gemeenlijk; gewoonlijk; meestal; meestens; merendeels; normaliter; over het algemeen; overwegend
meistenteils doorgaans; meestal; vaak; veelal merendeel
oft regelmatig; vaak
regelmäßig dikwijls; frequent; meermaals; menigmaal; regelmatig; vaak; veelvuldig bestendig; constant; gerangschikt; geregeld; met regelmaat; met vast ritme; op vaste tijden; opgeruimd; ordelijk; regelmatig; regulier
schwer dikwijls; frequent; meermaals; menigmaal; regelmatig; vaak; veelvuldig aanmerkelijk; aanzienlijk; afgezaagd; agressief; beduidend; behoorlijk; beklemmend; delicaat; ellendig; enorm; flink; fors; geducht; gewelddadig; grof; grofgebouwd; hachelijk; hinderlijk; in hoge mate; knellend; kritiek; langdraadig; langwijlig; lastig; lomp; machtig; massief; melig; met een groot gewicht; moeilijk verteerbaar; naar; netelig; niet hol; nijpend; onaangenaam; ongelegen; onplezierig; onverkwikkelijk; penibel; precair; rot; ruw; saai; slecht verteerbaar; smartelijk; storend; vervelend; zwaar
stark dikwijls; frequent; meermaals; menigmaal; regelmatig; vaak; veelvuldig agressief; breed; dapper; dik; erg; fantastisch; fel; ferm; flink; fors; fysiek sterk; gaaf; geducht; gestreng; gewelddadig; geweldig; gigantisch; grandioos; groots; heftig; heldhaftig; heroïsch; hevig; immens; in details; in hoge mate; kloek; kolossaal; krachtig; lijvig; magnifiek; massief; mieters; moedig; niet hol; niet toegevend; onverschrokken; potig; reusachtig; schitterend; stabiel; sterk; stevig; stout; stoutmoedig; streng; tof; uit de kluiten gewassen; uitgewerkt; uitnemend; uitstekend; vet; voortreffelijk; zeer groot; zwaar van lijf
turnusmäßig dikwijls; frequent; meermaals; menigmaal; regelmatig; vaak; veelvuldig bestendig; constant; volgens rooster
viel dikwijls; frequent; meermaals; menigmaal; regelmatig; vaak; veelvuldig een hoop; veel
wiederholt dikwijls; frequent; meermaals; menigmaal; regelmatig; vaak; veelvuldig bestendig; constant; gelijkmatig; gestaag; herhaald; herhaaldelijk; meermaals; telkens; veel; veelvuldig

Synoniemen voor "vaak":


Antoniemen van "vaak":


Verwante definities voor "vaak":

  1. op veel momenten, veel keren1
    • ik ga vaak op vakantie naar het buitenland1

Wiktionary: vaak

vaak
adverb
  1. vele malen
vaak
adverb
  1. viele Male (zu verschiedenen Zeiten)
  2. in vielen Fällen
  3. wie oft? wieviele Male?
  4. wie oft? in welchen Zeitabständen?
adjective
  1. vielfach vorkommend, viele Male, immer wieder auftretend

Cross Translation:
FromToVia
vaak oft a lot — often
vaak häufig; oft often — frequently, many times