Overzicht
Nederlands naar Duits: Meer gegevens...
- uitwijken:
-
Wiktionary:
- uitwijken → ausweichen, emigrieren, flüchten, auswandern, umziehen
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor uitwijken (Nederlands) in het Duits
uitwijken:
-
uitwijken (toevluchten; schuilen; wegkruipen)
sich verstecken; zuflücten-
sich verstecken werkwoord (verstecke mich, versteckst dich, versteckt sich, versteckte sich, verstecktet euch, sich versteckt)
-
zuflücten werkwoord
-
-
uitwijken (uit de weg gaan)
ausweichen; auswandern; fliehen; emigrieren-
auswandern werkwoord (wandere aus, wanderst aus, wandert aus, wanderte aus, wandertet aus, ausgewandert)
-
uitwijken (uit een land wijken)
auswandern; emigrieren-
auswandern werkwoord (wandere aus, wanderst aus, wandert aus, wanderte aus, wandertet aus, ausgewandert)
-
-
uitwijken (opzij gaan; zwenken)
ausweichen; zur Seite gehen-
zur Seite gehen werkwoord (gehe zur Seite, gehst zur Seite, geht zur Seite, gang zur Seite, ganget zur Seite, zur Seite gegangen)
-
uitwijken (wegvluchten; vluchten; ontvluchten; ontsnappen; ontkomen)
Vertaal Matrix voor uitwijken:
Wiktionary: uitwijken
uitwijken
verb
uitwijken
-
van richting veranderen om een obstakel te vermijden
- uitwijken → ausweichen
-
naar een ander land vluchten, veelal om politieke redenen
- uitwijken → emigrieren; flüchten
-
(in België) emigreren; ook verhuizen naar een ander landsgedeelte in België
- uitwijken → auswandern; emigrieren; umziehen
verb
-
(intransitiv) sein Heimatland auf Dauer verlassen, um sich in einem anderen Land niederlassen, mit dem Ziel,