Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. uitvaller:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor uitvaller (Nederlands) in het Duits

uitvaller:

uitvaller [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de uitvaller (achterblijver; achtergeblevene)
    der Trödler; der Hinterbliebene; der Nachzügler

Vertaal Matrix voor uitvaller:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Hinterbliebene achterblijver; achtergeblevene; uitvaller erfgenaam; nabestaande
Nachzügler achterblijver; achtergeblevene; uitvaller hannes; laatkomer; sijsjeslijmer; slak; sukkel; talmer; teut; treuzel; treuzelaar; treuzelkous
Trödler achterblijver; achtergeblevene; uitvaller draler; hannes; sijsjeslijmer; slak; sukkel; talmer; teut; treuzel; treuzelaar; treuzelkous; uitdraagster; uitdragers

Verwante woorden van "uitvaller":


Computer vertaling door derden: