Overzicht


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor uitvallen tegen (Nederlands) in het Duits

uitvallen tegen:

uitvallen tegen [znw.] zelfstandig naamwoord

  1. uitvallen tegen (afsnauwen)
    Ausfallend werden gegen; Anfahren; Anschnauzen

uitvallen tegen werkwoord (val uit tegen, valt uit tegen, viel uit tegen, vielen uit tegen, uitgevallen tegen)

  1. uitvallen tegen (afsnauwen)
    ausfallen gegen; anfahren; anschnauzen
    • ausfallen gegen werkwoord
    • anfahren werkwoord (fahre an, fährst an, fährt an, fuhr an, fuhrt an, angefahren)
    • anschnauzen werkwoord (schauze an, schauzt an, schauzte an, schauztet an, angeschnauzt)

Conjugations for uitvallen tegen:

o.t.t.
  1. val uit tegen
  2. valt uit tegen
  3. valt uit tegen
  4. vallen uit tegen
  5. vallen uit tegen
  6. vallen uit tegen
o.v.t.
  1. viel uit tegen
  2. viel uit tegen
  3. viel uit tegen
  4. vielen uit tegen
  5. vielen uit tegen
  6. vielen uit tegen
v.t.t.
  1. ben uitgevallen tegen
  2. bent uitgevallen tegen
  3. is uitgevallen tegen
  4. zijn uitgevallen tegen
  5. zijn uitgevallen tegen
  6. zijn uitgevallen tegen
v.v.t.
  1. was uitgevallen tegen
  2. was uitgevallen tegen
  3. was uitgevallen tegen
  4. waren uitgevallen tegen
  5. waren uitgevallen tegen
  6. waren uitgevallen tegen
o.t.t.t.
  1. zal uitvallen tegen
  2. zult uitvallen tegen
  3. zal uitvallen tegen
  4. zullen uitvallen tegen
  5. zullen uitvallen tegen
  6. zullen uitvallen tegen
o.v.t.t.
  1. zou uitvallen tegen
  2. zou uitvallen tegen
  3. zou uitvallen tegen
  4. zouden uitvallen tegen
  5. zouden uitvallen tegen
  6. zouden uitvallen tegen
diversen
  1. val uit tegen!
  2. valt uit tegen!
  3. uitgevallen tegen
  4. uitvallend tegen
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor uitvallen tegen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Anfahren afsnauwen; uitvallen tegen komen aanvaren
Anschnauzen afsnauwen; uitvallen tegen
Ausfallend werden gegen afsnauwen; uitvallen tegen
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
anfahren afsnauwen; uitvallen tegen aanvaren; afbekken; afblaffen; afsnauwen; gaan rijden; gaan varen; snauwen; toebijten; toesnauwen; uitsliepen
anschnauzen afsnauwen; uitvallen tegen afbekken; afblaffen; afsnauwen; grauwen; snauwen; toebijten; toesnauwen; uitsliepen; uitvaren tegen
ausfallen gegen afsnauwen; uitvallen tegen

Verwante vertalingen van uitvallen tegen