Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. uitstrijkje:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor uitstrijkje (Nederlands) in het Duits

uitstrijkje:

uitstrijkje [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het uitstrijkje
    der Ausstrich; der Fleck; der Flecken; der Klecks
    • Ausstrich [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Fleck [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Flecken [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Klecks [der ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor uitstrijkje:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Ausstrich uitstrijkje doorhaling; schrapping; zwabber
Fleck uitstrijkje bon; coupon; moesje; nop; smet; spat; spatje; stip; stipje; stippel; vlek; vlekje; vuile plek; zwabber
Flecken uitstrijkje buurtschap; dorp; smet; vlek; vlekken; vuile plek; zwabber
Klecks uitstrijkje kledder; klodder; klont; klonter; kwak; lik; moesje; nop; smet; spat; spatje; spatter; stip; stipje; stippel; vlek; vlekje; vuile plek; zwabber

Wiktionary: uitstrijkje


Cross Translation:
FromToVia
uitstrijkje Pap-Abstrich Pap smear — gynaecology: screening test
uitstrijkje Pap-Test Pap test — gynaecology: screening test