Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. uitscheppen:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor uitscheppen (Nederlands) in het Duits

uitscheppen:

uitscheppen werkwoord

  1. uitscheppen (leeghozen; hozen)
    ausschöpfen; fischen
    • ausschöpfen werkwoord (schöpfe aus, schöpfst aus, schöpft aus, schöpfte aus, schöpftet aus, ausgeschöpft)
    • fischen werkwoord (fische, fischst, fischt, fischte, fischtet, gefischt)

Vertaal Matrix voor uitscheppen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
ausschöpfen hozen; leeghozen; uitscheppen hozen; lenen; ontlenen; uithoren
fischen hozen; leeghozen; uitscheppen hengelen; vissen; visvangen