Nederlands

Uitgebreide vertaling voor uitnemend (Nederlands) in het Duits

uitnemend:

uitnemend bijvoeglijk naamwoord

  1. uitnemend (grandioos; uitstekend; groots; )
    phantastisch; grandios; großartig; vortrefflich; tipp-topp; herausragend; glanzreich; glänzend; prachtvoll; gut; enorm; stark
  2. uitnemend (voortreffelijk; subliem; superbe; )
    ausgezeichnet; vortrefflich; vorzüglich

Vertaal Matrix voor uitnemend:

Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
phantastisch fantastisch; super; supergaaf
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
ausgezeichnet briljant; excellent; puik; subliem; superbe; uitgelezen; uitgezocht; uitmuntend; uitnemend; uitstekend; voortreffelijk best; fantastisch; fenomenaal; geweldig; goddelijk; groots; heerlijk; hemels; hoogwaardig; mieters; paradijselijk; patent; perfect; prima; puik; superieur; uitmuntend; uitstek; uitstekend; van goede kwaliteit; verrukkelijk; volmaakt; voortreffelijk; zalig
enorm fantastisch; geweldig; grandioos; groots; magnifiek; schitterend; uitnemend; uitstekend; voortreffelijk ambitieus; eerzuchtig; enorm; enorm groot; geducht; gigantisch; groots; heel erg; heel groot; immens; imposant; in hoge mate; in zeer hoge mate; indrukwekkend; kolossaal; onmetelijk; onnoembaar; ontzaggelijk; ontzagwekkend; overdonderend; overweldigend; reusachtig; reuze; streverig; weids; zeer groot
glanzreich fantastisch; geweldig; grandioos; groots; magnifiek; schitterend; uitnemend; uitstekend; voortreffelijk
glänzend fantastisch; geweldig; grandioos; groots; magnifiek; schitterend; uitnemend; uitstekend; voortreffelijk briljant; fenomenaal; fonkelend; geniaal; glansrijk; glanzend; glinsterend; glorierijk; luisterrijk; lumineus; lustrijk; magnifiek; oogverblindend; prachtig; roemrijk; roemvol; schitterend; verblindend
grandios fantastisch; geweldig; grandioos; groots; magnifiek; schitterend; uitnemend; uitstekend; voortreffelijk fantastisch; fenomenaal; fier; flink; geweldig; gigantisch; glorieus; groots; immens; kolossaal; prat; puik; reusachtig; trots; weids; zeer groot
großartig fantastisch; geweldig; grandioos; groots; magnifiek; schitterend; uitnemend; uitstekend; voortreffelijk ambitieus; betoverend; eerzuchtig; enorm; fabelachtig; fantastisch; fenomenaal; fier; flink; formidabel; gaaf; geducht; geweldig; gigantisch; glansrijk; glorierijk; glorieus; groots; heel groot; heerlijk; immens; in hoge mate; in zeer hoge mate; kolossaal; kostelijk; krankzinnig; luisterrijk; lustrijk; magnifiek; mieters; onmetelijk; oogverblindend; prachtig; prat; prinsheerlijk; puik; reusachtig; reuze; roemrijk; roemvol; schitterend; streverig; te gek; tof; trots; uitstekend; verblindend; voortreffelijk; waanzinnig; weids; wijs; zeer groot
gut fantastisch; geweldig; grandioos; groots; magnifiek; schitterend; uitnemend; uitstekend; voortreffelijk correct; gaaf; goed; juist; kiplekker; mieters; precies; prima; schitterend; tof
herausragend fantastisch; geweldig; grandioos; groots; magnifiek; schitterend; uitnemend; uitstekend; voortreffelijk befaamd; eersteklas; eersterangs; geacht; hooggeplaatst; hooggezeten; hoogwaardig; patent; perfect; prima; prominent; top; tot de beste klasse behorend; uitmuntend; uitstekend; van goede kwaliteit; volmaakt; vooraanstaand; vooraanstaande; voortreffelijk
phantastisch fantastisch; geweldig; grandioos; groots; magnifiek; schitterend; uitnemend; uitstekend; voortreffelijk betoverend; denkbeeldig; fantastisch; fenomenaal; geweldig; groots; illusoir; imaginair; luisterrijk; magnifiek; prachtig; puik; schitterend
prachtvoll fantastisch; geweldig; grandioos; groots; magnifiek; schitterend; uitnemend; uitstekend; voortreffelijk betoverend; glorierijk; luisterrijk; lustrijk; magnifiek; prachtig; schitterend
stark fantastisch; geweldig; grandioos; groots; magnifiek; schitterend; uitnemend; uitstekend; voortreffelijk agressief; breed; dapper; dik; dikwijls; erg; fel; ferm; flink; fors; frequent; fysiek sterk; gaaf; geducht; gestreng; gewelddadig; gigantisch; heftig; heldhaftig; heroïsch; hevig; immens; in details; in hoge mate; kloek; kolossaal; krachtig; lijvig; massief; meermaals; menigmaal; mieters; moedig; niet hol; niet toegevend; onverschrokken; potig; regelmatig; reusachtig; schitterend; stabiel; sterk; stevig; stout; stoutmoedig; streng; tof; uit de kluiten gewassen; uitgewerkt; vaak; veelvuldig; vet; zeer groot; zwaar van lijf
tipp-topp fantastisch; geweldig; grandioos; groots; magnifiek; schitterend; uitnemend; uitstekend; voortreffelijk gaaf; hoogwaardig; mieters; patent; perfect; prima; ragfijn; schitterend; tof; uitmuntend; uitstekend; van goede kwaliteit; volmaakt; voortreffelijk
vortrefflich briljant; excellent; fantastisch; geweldig; grandioos; groots; magnifiek; puik; schitterend; subliem; superbe; uitgelezen; uitgezocht; uitmuntend; uitnemend; uitstekend; voortreffelijk absoluut; eersteklas; eersterangs; goddelijk; grondig; heerlijk; helemaal; hemels; hoogwaardig; in het geheel; mieters; paradijselijk; patent; perfect; prima; superieur; top; tot de beste klasse behorend; totaal; uitmuntend; uitstek; uitstekend; van goede kwaliteit; verrukkelijk; volkomen; volmaakt; voortreffelijk; zalig
vorzüglich briljant; excellent; puik; subliem; superbe; uitgelezen; uitgezocht; uitmuntend; uitnemend; uitstekend; voortreffelijk eersteklas; eersterangs; goddelijk; heerlijk; hemels; hoogwaardig; mieters; paradijselijk; patent; perfect; prima; superieur; top; tot de beste klasse behorend; uitmuntend; uitstek; uitstekend; van goede kwaliteit; verrukkelijk; volmaakt; voortreffelijk; zalig

Verwante woorden van "uitnemend":


uitnemen:

uitnemen [znw.] zelfstandig naamwoord

  1. uitnemen
    Ausnehmen

uitnemen werkwoord (neem uit, neemt uit, nam uit, namen uit, uitgenomen)

  1. uitnemen
    herausnehmen
    • herausnehmen werkwoord (nehme heraus, nimmst heraus, nimmt heraus, nahm heraus, nahmt heraus, herausgenommen)

Conjugations for uitnemen:

o.t.t.
  1. neem uit
  2. neemt uit
  3. neemt uit
  4. nemen uit
  5. nemen uit
  6. nemen uit
o.v.t.
  1. nam uit
  2. nam uit
  3. nam uit
  4. namen uit
  5. namen uit
  6. namen uit
v.t.t.
  1. heb uitgenomen
  2. hebt uitgenomen
  3. heeft uitgenomen
  4. hebben uitgenomen
  5. hebben uitgenomen
  6. hebben uitgenomen
v.v.t.
  1. had uitgenomen
  2. had uitgenomen
  3. had uitgenomen
  4. hadden uitgenomen
  5. hadden uitgenomen
  6. hadden uitgenomen
o.t.t.t.
  1. zal uitnemen
  2. zult uitnemen
  3. zal uitnemen
  4. zullen uitnemen
  5. zullen uitnemen
  6. zullen uitnemen
o.v.t.t.
  1. zou uitnemen
  2. zou uitnemen
  3. zou uitnemen
  4. zouden uitnemen
  5. zouden uitnemen
  6. zouden uitnemen
en verder
  1. ben uitgenomen
  2. bent uitgenomen
  3. is uitgenomen
  4. zijn uitgenomen
  5. zijn uitgenomen
  6. zijn uitgenomen
diversen
  1. neem uit!
  2. neemt uit!
  3. uitgenomen
  4. uitnemend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor uitnemen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Ausnehmen uitnemen uitkleden
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
herausnehmen uitnemen eruit nemen; ledigen; leeghalen; leegmaken; legen; lenen; loshalen; naar buiten halen; ontlenen; uithalen

Computer vertaling door derden: