Overzicht
Nederlands naar Duits: Meer gegevens...
- uitgezocht:
-
uitzoeken:
- aussuchen; heraussuchen; erforschen; ausfransen; trennen; ergründen; herauspicken; erkunden; zupfen; entziffern; klauben; entknoten; sammeln; auswählen; auflösen; forschen; sieben; sortieren; sichten; rupfen; stochern; auslesen; selektieren; auskundschaften; entwirren; enträtseln; aussondern; zerfasern; ausfädeln; aufknöpfen; ausfasern; auseinanderfasern; aufknoten; aufdröseln; ordnen; gliedern
- Aussuchen; Selektieren
-
Wiktionary:
- uitzoeken → erforschen, untersuchen, annehmen, akzeptieren, entgegennehmen, im Empfang nehmen, aufnehmen, auf sich nehmen, sich gefallen lassen, hinnehmen, eingehen auf, einwilligen in, auslesen, wählen, auswählen, erwählen, aussuchen, eine Auswahl treffen, adoptieren, an Kindes statt annehemen, zu sich nehmen, übernehmen, sich zu eigen machen, erkiesen, auserwählen, bestimmen, andeuten, markieren, zeichnen, anzeichnen, kennzeichnen, angeben, weisen, anweisen, hinweisen, zeigen, forschen, ausforschen, unterforschen, examinieren, inspizieren, nachsehen, prüfen, überprüfen, nachprüfen, betrachten, beschauen, mustern, besichtigen, durchgehen, durchsehen, begutachten, vergleichen, entscheiden, optiren, suchen, eine Untersuchung anstellen
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor uitgezocht (Nederlands) in het Duits
uitgezocht:
-
uitgezocht (waaraan voorkeur is gegeven; geselecteerd; verkozen)
ausgesucht; ausgewählt; auserkoren; ausgelesen; auserwählt; auserlesen-
ausgesucht bijvoeglijk naamwoord
-
ausgewählt bijvoeglijk naamwoord
-
auserkoren bijvoeglijk naamwoord
-
ausgelesen bijvoeglijk naamwoord
-
auserwählt bijvoeglijk naamwoord
-
auserlesen bijvoeglijk naamwoord
-
-
uitgezocht (voortreffelijk; subliem; superbe; uitstekend; puik; briljant; excellent; uitmuntend; uitgelezen; uitnemend)
ausgezeichnet; vortrefflich; vorzüglich-
ausgezeichnet bijvoeglijk naamwoord
-
vortrefflich bijvoeglijk naamwoord
-
vorzüglich bijvoeglijk naamwoord
-
-
uitgezocht (uitgekozen; geselecteerd)
ausgewählt; ausgesucht; auserlesen-
ausgewählt bijvoeglijk naamwoord
-
ausgesucht bijvoeglijk naamwoord
-
auserlesen bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor uitgezocht:
Verwante woorden van "uitgezocht":
uitzoeken:
-
uitzoeken (ontwarren; uitpluizen; ontraadselen; uitrafelen; uitvezelen; ontrafelen)
aussuchen; heraussuchen; erforschen; ausfransen; trennen; ergründen; herauspicken; erkunden; zupfen; entziffern; klauben; entknoten; sammeln; auswählen; auflösen; forschen; sieben; sortieren; sichten; rupfen; stochern; auslesen; selektieren; auskundschaften; entwirren; enträtseln; aussondern; zerfasern; ausfädeln; aufknöpfen; ausfasern; auseinanderfasern; aufknoten; aufdröseln-
heraussuchen werkwoord (suche heraus, suchst heraus, sucht heraus, suchte heraus, suchtet heraus, herausgesucht)
-
herauspicken werkwoord (picke heraus, pickst heraus, pickt heraus, pickte heraus, picktet heraus, herausgepickt)
-
auskundschaften werkwoord (kundschafte aus, kundschaftest aus, kundschaftet aus, kundschaftete aus, kundschaftetet aus, ausgekundschaftet)
-
aussondern werkwoord (sondere aus, sonderst aus, sondert aus, sonderte aus, sondertet aus, ausgesondert)
-
auseinanderfasern werkwoord (fasere auseinander, faserst auseinander, fasert auseinander, faserte auseinander, fasertet auseinander, auseinandergefasert)
-
aufdröseln werkwoord (drösele auf, dröselst auf, dröselt auf, dröselte auf, dröseltet auf, aufgedröselt)
-
uitzoeken (selecteren; kiezen; uitkiezen; uitpikken; selectie toepassen; schiften; ziften)
auswählen; selektieren; heraussuchen; sieben; herauspicken; sichten; auslesen; sortieren-
heraussuchen werkwoord (suche heraus, suchst heraus, sucht heraus, suchte heraus, suchtet heraus, herausgesucht)
-
herauspicken werkwoord (picke heraus, pickst heraus, pickt heraus, pickte heraus, picktet heraus, herausgepickt)
-
uitzoeken (sorteren; rangeren; schiften; ordenen)
Conjugations for uitzoeken:
o.t.t.
- zoek uit
- zoekt uit
- zoekt uit
- zoeken uit
- zoeken uit
- zoeken uit
o.v.t.
- zocht uit
- zocht uit
- zocht uit
- zochten uit
- zochten uit
- zochten uit
v.t.t.
- heb uitgezocht
- hebt uitgezocht
- heeft uitgezocht
- hebben uitgezocht
- hebben uitgezocht
- hebben uitgezocht
v.v.t.
- had uitgezocht
- had uitgezocht
- had uitgezocht
- hadden uitgezocht
- hadden uitgezocht
- hadden uitgezocht
o.t.t.t.
- zal uitzoeken
- zult uitzoeken
- zal uitzoeken
- zullen uitzoeken
- zullen uitzoeken
- zullen uitzoeken
o.v.t.t.
- zou uitzoeken
- zou uitzoeken
- zou uitzoeken
- zouden uitzoeken
- zouden uitzoeken
- zouden uitzoeken
en verder
- ben uitgezocht
- bent uitgezocht
- is uitgezocht
- zijn uitgezocht
- zijn uitgezocht
- zijn uitgezocht
diversen
- zoek uit!
- zoekt uit!
- uitgezocht
- uitzoekend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
uitzoeken (selecteren)
Vertaal Matrix voor uitzoeken:
Synoniemen voor "uitzoeken":
Verwante definities voor "uitzoeken":
Wiktionary: uitzoeken
Cross Translation:
Computer vertaling door derden: