Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
auseinanderreißen
|
uit elkaar rukken; uit elkaar trekken; uiteentrekken
|
|
entzweireißen
|
uit elkaar rukken; uit elkaar trekken; uiteentrekken
|
aan flarden scheuren; aantasten; aanvreten; bederven; beschadigen; stuk scheuren; verscheuren
|
zerreißen
|
uit elkaar rukken; uit elkaar trekken; uiteentrekken
|
aan flarden scheuren; afbreken; beëindigen; ergens uitscheuren; forceren; kapot scheuren; knappen; ontbinden; opheffen; scheiden; splitsen; stuk scheuren; stukmaken; uit elkaar halen; uiteenhalen; verbreken; verbrijzelen; verscheuren
|