Overzicht
Nederlands naar Duits: Meer gegevens...
- uitdossen:
-
Wiktionary:
- uitdossen → herausputzen
- uitdossen → kostümieren, anziehen, aufputzen, ausputzen, schmücken, verzieren, dekorieren, ausschmücken, auszeichnen, ausweichen, entweichen, meiden, vermeiden, aus dem Wege gehen, verhindern, umgehen, entgehen
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor uitdossen (Nederlands) in het Duits
uitdossen:
-
uitdossen (optutten; opdirken; opdoffen)
ausschmücken; aufdonnern; zurechtmachen; aufputzen; herausputzen; feinmachen-
ausschmücken werkwoord (schmücke aus, schmückst aus, schmückt aus, schmückte aus, schmücktet aus, ausgeschmückt)
-
aufdonnern werkwoord (donnere auf, donnerst auf, donnert auf, donnerte auf, donnertet auf, aufgedonnert)
-
zurechtmachen werkwoord (mache zurecht, machst zurecht, macht zurecht, machte zurecht, machtet zurecht, zurechtgemacht)
-
Conjugations for uitdossen:
o.t.t.
- dos uit
- dost uit
- dost uit
- dossen uit
- dossen uit
- dossen uit
o.v.t.
- doste uit
- doste uit
- doste uit
- dosten uit
- dosten uit
- dosten uit
v.t.t.
- heb uitgedost
- hebt uitgedost
- heeft uitgedost
- hebben uitgedost
- hebben uitgedost
- hebben uitgedost
v.v.t.
- had uitgedost
- had uitgedost
- had uitgedost
- hadden uitgedost
- hadden uitgedost
- hadden uitgedost
o.t.t.t.
- zal uitdossen
- zult uitdossen
- zal uitdossen
- zullen uitdossen
- zullen uitdossen
- zullen uitdossen
o.v.t.t.
- zou uitdossen
- zou uitdossen
- zou uitdossen
- zouden uitdossen
- zouden uitdossen
- zouden uitdossen
en verder
- ben uitgedost
- bent uitgedost
- is uitgedost
- zijn uitgedost
- zijn uitgedost
- zijn uitgedost
diversen
- dos uit!
- dost uit!
- uitgedost
- uitdossend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor uitdossen:
Verwante definities voor "uitdossen":
Wiktionary: uitdossen
uitdossen
Cross Translation:
verb
-
iemand op opvallende wijze kleden
- uitdossen → herausputzen
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• uitdossen | → kostümieren | ↔ costume — dress with a costume |
• uitdossen | → anziehen | ↔ don — put on clothes |
• uitdossen | → aufputzen; ausputzen; schmücken; verzieren; dekorieren; ausschmücken; auszeichnen | ↔ décorer — orner, parer, parler d’ornements d’architecture, de peinture, de sculpture. |
• uitdossen | → aufputzen; ausputzen; schmücken; verzieren | ↔ orner — parer, embellir une chose, y ajouter, y joindre d’autres choses qui lui donnent plus d’éclat, plus d’agrément. |
• uitdossen | → aufputzen; ausputzen; schmücken; verzieren; ausweichen; entweichen; meiden; vermeiden; aus dem Wege gehen; verhindern; umgehen; entgehen | ↔ parer — Traductions à trier suivant le sens |
Computer vertaling door derden: