Nederlands
Uitgebreide vertaling voor uitdeuken (Nederlands) in het Duits
uitdeuken:
-
uitdeuken (uitkloppen)
Conjugations for uitdeuken:
o.t.t.
- deuk uit
- deukt uit
- deukt uit
- deuken uit
- deuken uit
- deuken uit
o.v.t.
- deukte uit
- deukte uit
- deukte uit
- deukten uit
- deukten uit
- deukten uit
v.t.t.
- heb uitgedeukt
- hebt uitgedeukt
- heeft uitgedeukt
- hebben uitgedeukt
- hebben uitgedeukt
- hebben uitgedeukt
v.v.t.
- had uitgedeukt
- had uitgedeukt
- had uitgedeukt
- hadden uitgedeukt
- hadden uitgedeukt
- hadden uitgedeukt
o.t.t.t.
- zal uitdeuken
- zult uitdeuken
- zal uitdeuken
- zullen uitdeuken
- zullen uitdeuken
- zullen uitdeuken
o.v.t.t.
- zou uitdeuken
- zou uitdeuken
- zou uitdeuken
- zouden uitdeuken
- zouden uitdeuken
- zouden uitdeuken
en verder
- ben uitgedeukt
- bent uitgedeukt
- is uitgedeukt
- zijn uitgedeukt
- zijn uitgedeukt
- zijn uitgedeukt
diversen
- deuk uit!
- deukt uit!
- uitgedeukt
- uitdeukend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor uitdeuken:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
Ausbeulen | uitdeuken | rechtkloppen |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
ausbeulen | uitdeuken; uitkloppen | puilen; uitpuilen |