Nederlands
Uitgebreide vertaling voor uitbroeden (Nederlands) in het Duits
uitbroeden:
-
uitbroeden (broeden; warmhouden)
Conjugations for uitbroeden:
o.t.t.
- broed uit
- broedt uit
- broedt uit
- broeden uit
- broeden uit
- broeden uit
o.v.t.
- broedde uit
- broedde uit
- broedde uit
- broedden uit
- broedden uit
- broedden uit
v.t.t.
- heb uitgebroed
- hebt uitgebroed
- heeft uitgebroed
- hebben uitgebroed
- hebben uitgebroed
- hebben uitgebroed
v.v.t.
- had uitgebroed
- had uitgebroed
- had uitgebroed
- hadden uitgebroed
- hadden uitgebroed
- hadden uitgebroed
o.t.t.t.
- zal uitbroeden
- zult uitbroeden
- zal uitbroeden
- zullen uitbroeden
- zullen uitbroeden
- zullen uitbroeden
o.v.t.t.
- zou uitbroeden
- zou uitbroeden
- zou uitbroeden
- zouden uitbroeden
- zouden uitbroeden
- zouden uitbroeden
en verder
- ben uitgebroed
- bent uitgebroed
- is uitgebroed
- zijn uitgebroed
- zijn uitgebroed
- zijn uitgebroed
diversen
- broed uit!
- broedt uit!
- uitgebroed
- uitbroedend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor uitbroeden:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
ausbrüten | broeden; uitbroeden; warmhouden | bebroeden |
brüten | broeden; uitbroeden; warmhouden | bedenken; beschouwen; bespiegelen; broeien; mijmeren; nadenken; overdenken; overpeinzen; peinzen; plussen; puzzelen; puzzels oplossen; tobben; warm zijn |
warmhalten | broeden; uitbroeden; warmhouden |
Verwante definities voor "uitbroeden":
Wiktionary: uitbroeden
uitbroeden
Cross Translation:
verb
-
eieren verwarmen totdat deze uitkomen
- uitbroeden → ausbrüten
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• uitbroeden | → brüten | ↔ brood — to keep an egg warm |