Nederlands
Uitgebreide vertaling voor uitbazuinen (Nederlands) in het Duits
uitbazuinen:
-
uitbazuinen
ausposaunen-
ausposaunen werkwoord (posaune aus, posaunst aus, posaunt aus, posaunte aus, posauntet aus, ausposaunt)
-
Conjugations for uitbazuinen:
o.t.t.
- bazuin uit
- bazuint uit
- bazuint uit
- bazuinen uit
- bazuinen uit
- bazuinen uit
o.v.t.
- bazuinde uit
- bazuinde uit
- bazuinde uit
- bazuinden uit
- bazuinden uit
- bazuinden uit
v.t.t.
- heb uitbazuind
- hebt uitbazuind
- heeft uitbazuind
- hebben uitbazuind
- hebben uitbazuind
- hebben uitbazuind
v.v.t.
- had uitbazuind
- had uitbazuind
- had uitbazuind
- hadden uitbazuind
- hadden uitbazuind
- hadden uitbazuind
o.t.t.t.
- zal uitbazuinen
- zult uitbazuinen
- zal uitbazuinen
- zullen uitbazuinen
- zullen uitbazuinen
- zullen uitbazuinen
o.v.t.t.
- zou uitbazuinen
- zou uitbazuinen
- zou uitbazuinen
- zouden uitbazuinen
- zouden uitbazuinen
- zouden uitbazuinen
en verder
- ben uitbazuind
- bent uitbazuind
- is uitbazuind
- zijn uitbazuind
- zijn uitbazuind
- zijn uitbazuind
diversen
- bazuin uit!
- bazuint uit!
- uitbazuind
- uitbazuinend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor uitbazuinen:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
ausposaunen | uitbazuinen | doorgeven; doormeppen; doorslaan; doorspelen; doorvertellen; klikken; rondbrieven; rondvertellen; verklappen; verklikken; verlinken; verraden |