Nederlands
Uitgebreide vertaling voor tweetongig (Nederlands) in het Duits
tweetongig:
-
tweetongig
falsch; tückisch; hinterlistig; bösartig; doppelzüngig-
falsch bijvoeglijk naamwoord
-
tückisch bijvoeglijk naamwoord
-
hinterlistig bijvoeglijk naamwoord
-
bösartig bijvoeglijk naamwoord
-
doppelzüngig bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor tweetongig:
Computer vertaling door derden: