Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. triomferen:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor triomferen (Nederlands) in het Duits

triomferen:

triomferen werkwoord (triomfeer, triomfeert, triomfeerde, triomfeerden, getriomfeerd)

  1. triomferen (zegepralen)
    siegen; triumphieren
    • siegen werkwoord (siege, siegst, siegt, siegte, siegtet, gesiegt)
    • triumphieren werkwoord (triumphiere, triumphierst, triumphiert, triumphierte, triumphiertet, triumphiert)

Conjugations for triomferen:

o.t.t.
  1. triomfeer
  2. triomfeert
  3. triomfeert
  4. triomferen
  5. triomferen
  6. triomferen
o.v.t.
  1. triomfeerde
  2. triomfeerde
  3. triomfeerde
  4. triomfeerden
  5. triomfeerden
  6. triomfeerden
v.t.t.
  1. heb getriomfeerd
  2. hebt getriomfeerd
  3. heeft getriomfeerd
  4. hebben getriomfeerd
  5. hebben getriomfeerd
  6. hebben getriomfeerd
v.v.t.
  1. had getriomfeerd
  2. had getriomfeerd
  3. had getriomfeerd
  4. hadden getriomfeerd
  5. hadden getriomfeerd
  6. hadden getriomfeerd
o.t.t.t.
  1. zal triomferen
  2. zult triomferen
  3. zal triomferen
  4. zullen triomferen
  5. zullen triomferen
  6. zullen triomferen
o.v.t.t.
  1. zou triomferen
  2. zou triomferen
  3. zou triomferen
  4. zouden triomferen
  5. zouden triomferen
  6. zouden triomferen
en verder
  1. ben getriomfeerd
  2. bent getriomfeerd
  3. is getriomfeerd
  4. zijn getriomfeerd
  5. zijn getriomfeerd
  6. zijn getriomfeerd
diversen
  1. triomfeer!
  2. triomfeert!
  3. getriomfeerd
  4. triomferend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor triomferen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
siegen triomferen; zegepralen behalen; de overwinning behalen; gewinnen; verkrijgen; winnen; zegevieren
triumphieren triomferen; zegepralen behalen; de overwinning behalen; verkrijgen; winnen; zegevieren

Wiktionary: triomferen


Cross Translation:
FromToVia
triomferen triumphieren triumph — to prevail over rivals