Nederlands
Uitgebreide vertaling voor trappen geven (Nederlands) in het Duits
trappen geven:
-
trappen geven (schoppen; trappen)
treten; stoßen; hauen; ausschlagen-
ausschlagen werkwoord (schlage aus, schlägst aus, schlägt aus, schlug aus, schlugt aus, ausgeschlagen)
Vertaal Matrix voor trappen geven:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
ausschlagen | schoppen; trappen; trappen geven | afketsen; afkeuren; afstemmen; afwijzen; bal buiten de lijnen slaan; bedanken; danken; ricocheren; uitslaan; verwerpen |
hauen | schoppen; trappen; trappen geven | beuken; bomen kappen; bonken; een klap geven; hakken; hameren; hard slaan; hengsten; houwen; kappen; knuppelen; meppen; omhakken; rammen; ranselen; slaan; timmeren; vellen |
stoßen | schoppen; trappen; trappen geven | aanduwen; aanrijden; botsen; direct leiden; een por geven; heen en weer bewegen; hengsten; keihard trappen; op elkaar knallen; op elkaar stoten; porren; rammen; schudden; stompen; stoten; stoten op; toesteken; toestoten; vastlopen |
treten | schoppen; trappen; trappen geven | trappen; treden |