Overzicht
Nederlands naar Duits: Meer gegevens...
- totaal:
-
Wiktionary:
- totale → ganz, gesamt
- totaal → total, ganz, vollkommen, völlig, alle zusammen, Gesamtbetrag, Gesamtsumme, Summe, gesamt, voll, gänzlich, voll und ganz, Betrag
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor totale (Nederlands) in het Duits
totaal:
-
totaal (volledig; helemaal; compleet)
komplett; total; ganz; vollständig; völlig; vollkommen; gänzlich; vollzählig-
komplett bijvoeglijk naamwoord
-
total bijvoeglijk naamwoord
-
ganz bijvoeglijk naamwoord
-
vollständig bijvoeglijk naamwoord
-
völlig bijvoeglijk naamwoord
-
vollkommen bijvoeglijk naamwoord
-
gänzlich bijvoeglijk naamwoord
-
vollzählig bijvoeglijk naamwoord
-
-
totaal (niet oppervlakkig; diepgaand; grondig; degelijk; volkomen; diepgravend; helemaal)
gründlich; weise; tiefgehend; tief; eingehend; grundlegend; tiefsinnig; gedankenvoll; einschneidend; tiefschürfend-
gründlich bijvoeglijk naamwoord
-
weise bijvoeglijk naamwoord
-
tiefgehend bijvoeglijk naamwoord
-
tief bijvoeglijk naamwoord
-
eingehend bijvoeglijk naamwoord
-
grundlegend bijvoeglijk naamwoord
-
tiefsinnig bijvoeglijk naamwoord
-
gedankenvoll bijvoeglijk naamwoord
-
einschneidend bijvoeglijk naamwoord
-
tiefschürfend bijvoeglijk naamwoord
-
-
totaal (grondig; helemaal; volkomen; absoluut; in het geheel)
total; absolut; völlig; vollkommen; komplett; gründlich; vortrefflich-
total bijvoeglijk naamwoord
-
absolut bijvoeglijk naamwoord
-
völlig bijvoeglijk naamwoord
-
vollkommen bijvoeglijk naamwoord
-
komplett bijvoeglijk naamwoord
-
gründlich bijvoeglijk naamwoord
-
vortrefflich bijvoeglijk naamwoord
-
-
het totaal (voltalligheid; geheel; volledigheid; totaliteit; alles; gezamenlijkheid; volkomenheid; eenheid)
Vertaal Matrix voor totaal:
Verwante woorden van "totaal":
Synoniemen voor "totaal":
Antoniemen van "totaal":
Verwante definities voor "totaal":
Wiktionary: totaal
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• totaal | → total; ganz; vollkommen; völlig | ↔ all — intensifier |
• totaal | → alle zusammen | ↔ altogether — without exception; wholly; completely |
• totaal | → Gesamtbetrag; Gesamtsumme | ↔ total — amount |
• totaal | → Summe | ↔ total — sum |
• totaal | → ganz; gesamt | ↔ total — entire |
• totaal | → ganz; total; voll | ↔ entier — Qui a toutes ses parties, ou que l’on considérer dans toute son étendue. |
• totaal | → ganz; gänzlich; völlig; voll und ganz | ↔ entièrement — D'une manière entière. |
• totaal | → Betrag; Summe | ↔ somme — (mathématiques) résultat de l’addition de plusieurs nombres. |