Nederlands
Uitgebreide vertaling voor tot schroot verwerken (Nederlands) in het Duits
tot schroot verwerken:
tot schroot verwerken werkwoord (verwerk tot schroot, verwerkt tot schroot, verwerkte tot schroot, verwerkten tot schroot, tot schroot verwerkt)
-
tot schroot verwerken (vernietigen)
verschrotten-
verschrotten werkwoord (verschrotte, verschrottest, verschrottet, verschrottete, verschrottetet, verschrottet)
-
Conjugations for tot schroot verwerken:
o.t.t.
- verwerk tot schroot
- verwerkt tot schroot
- verwerkt tot schroot
- verwerken tot schroot
- verwerken tot schroot
- verwerken tot schroot
o.v.t.
- verwerkte tot schroot
- verwerkte tot schroot
- verwerkte tot schroot
- verwerkten tot schroot
- verwerkten tot schroot
- verwerkten tot schroot
v.t.t.
- heb tot schroot verwerkt
- hebt tot schroot verwerkt
- heeft tot schroot verwerkt
- hebben tot schroot verwerkt
- hebben tot schroot verwerkt
- hebben tot schroot verwerkt
v.v.t.
- had tot schroot verwerkt
- had tot schroot verwerkt
- had tot schroot verwerkt
- hadden tot schroot verwerkt
- hadden tot schroot verwerkt
- hadden tot schroot verwerkt
o.t.t.t.
- zal tot schroot verwerken
- zult tot schroot verwerken
- zal tot schroot verwerken
- zullen tot schroot verwerken
- zullen tot schroot verwerken
- zullen tot schroot verwerken
o.v.t.t.
- zou tot schroot verwerken
- zou tot schroot verwerken
- zou tot schroot verwerken
- zouden tot schroot verwerken
- zouden tot schroot verwerken
- zouden tot schroot verwerken
en verder
- ben tot schroot verwerkt
- bent tot schroot verwerkt
- is tot schroot verwerkt
- zijn tot schroot verwerkt
- zijn tot schroot verwerkt
- zijn tot schroot verwerkt
diversen
- verwerk tot schroot!
- verwerkt tot schroot!
- tot schroot verwerkt
- tot schroot verwerkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor tot schroot verwerken:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
verschrotten | tot schroot verwerken; vernietigen | afbreken; iets afbreken; ruineren; slopen; vernielen; vernietigen; verwoesten |