Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
auflösen
|
ontcijferen; ontwarren; oplossen; tot een oplossing brengen
|
afbetalen; afbreken; afrekenen; beëindigen; desintegreren; detacheren; exploderen; forceren; in een vloeistof opgaan; kraken; losbreken; loskrijgen; losmaken; lostornen; loswerken; omzetten; ontbinden; ontdekken; ontknopen; ontraadselen; ontrafelen; ontwaren; ontwarren; opdoeken; openbreken; opheffen; oplossen; opsporen; scheiden; stukmaken; tornen; uit elkaar gaan; uit elkaar vallen; uiteen doen gaan; uiteengaan; uiteenvallen; uithalen; uitpluizen; uitrafelen; uittrekken; uitvezelen; uitzoeken; van elkaar gaan; verbreken; verbrijzelen; vereffenen; verrekenen
|
ausfindig machen
|
ontcijferen; ontwarren; oplossen; tot een oplossing brengen
|
achterhalen; ontdekken; ontwaren; opsporen; plaats toekennen; plaatsen; te weten komen; vinden
|
ausknobeln
|
ontcijferen; ontwarren; oplossen; tot een oplossing brengen
|
dobbelen; ontknopen; ontraadselen; ontrafelen; ontwarren; oplossen; rafels loslaten; uitdenken; uitdokteren; uitkienen; uitknobbelen; uitrafelen
|
dekodieren
|
ontcijferen; ontwarren; oplossen; tot een oplossing brengen
|
dechiffreren; decoderen; een krakend geluid maken; kraken; losbreken; ontcijferen; openbreken
|
enträtseln
|
ontcijferen; ontwarren; oplossen; tot een oplossing brengen
|
afbreken; beëindigen; dechiffreren; decoderen; detacheren; forceren; loskrijgen; losmaken; loswerken; ontbinden; ontcijferen; ontknopen; ontraadselen; ontrafelen; ontwarren; opheffen; oplossen; scheiden; stukmaken; uit de war halen; uit elkaar halen; uitpluizen; uitrafelen; uitvezelen; uitzoeken; verbreken; verbrijzelen
|
entschlüsseln
|
ontcijferen; ontwarren; oplossen; tot een oplossing brengen
|
dechiffreren; decoderen; een krakend geluid maken; kraken; ontcijferen; ontsleutelen
|
entwirren
|
ontcijferen; ontwarren; oplossen; tot een oplossing brengen
|
afbreken; beëindigen; dechiffreren; decoderen; detacheren; forceren; losknopen; loskrijgen; losmaken; loswerken; ontbinden; ontcijferen; ontknopen; ontraadselen; ontrafelen; ontwarren; opheffen; oplossen; rafels loslaten; scheiden; stukmaken; uit de war halen; uit elkaar halen; uitpluizen; uitrafelen; uitvezelen; uitzoeken; verbreken; verbrijzelen
|
entziffern
|
ontcijferen; ontwarren; oplossen; tot een oplossing brengen
|
dechiffreren; decoderen; een krakend geluid maken; kraken; ontcijferen; ontknopen; ontraadselen; ontrafelen; ontwarren; oplossen; uit de war halen; uit elkaar halen; uitpluizen; uitrafelen; uitvezelen; uitzoeken
|
herausbekommen
|
ontcijferen; ontwarren; oplossen; tot een oplossing brengen
|
achterhalen; ontdekken; ontwaren; opsporen; te weten komen
|
herausbringen
|
ontcijferen; ontwarren; oplossen; tot een oplossing brengen
|
naar buiten brengen; ontdekken; ontknopen; ontraadselen; ontrafelen; ontwaren; ontwarren; oplossen; opsporen; uit de war halen; uit elkaar halen; uitbrengen; uitgeven
|
hinterkommen
|
ontcijferen; ontwarren; oplossen; tot een oplossing brengen
|
ontdekken; ontwaren; opsporen
|