Nederlands
Uitgebreide vertaling voor toppen (Nederlands) in het Duits
toppen:
-
de toppen (topjes)
Vertaal Matrix voor toppen:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
Scheitel | topjes; toppen | hoekpunt; kruinen |
Verwante woorden van "toppen":
Wiktionary: toppen
toppen
verb
-
een plant besnoeien door de groeitoppen te verwijderen
- toppen → beschneiden; stutzen
toppen vorm van top:
-
de top (bergtop; piek)
-
de top (summum; piek; hoogtepunt; toppunt)
-
de top (hoogst haalbare)
-
de top (hoogste punt; kruin)
-
de top (hoogtepunt; zenit; toppunt; piek)
-
de top (hoogst bereikbare punt)
-
de top (dakvorst; nok)
-
top (eersterangs; uitstekend; eersteklas; tot de beste klasse behorend)
erstklassig; oberst; oberste; herausragend; vortrefflich; erstrangig; vorzüglich-
erstklassig bijvoeglijk naamwoord
-
oberst bijvoeglijk naamwoord
-
oberste bijvoeglijk naamwoord
-
herausragend bijvoeglijk naamwoord
-
vortrefflich bijvoeglijk naamwoord
-
erstrangig bijvoeglijk naamwoord
-
vorzüglich bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor top:
Verwante woorden van "top":
Synoniemen voor "top":
Antoniemen van "top":
Verwante definities voor "top":
Wiktionary: top
top
Cross Translation:
noun
top
noun
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• top | → Gipfel | ↔ apex — highest point |
• top | → Gipfel | ↔ apex — moment of greatest success, expansion, etc |
• top | → Spitze | ↔ apex — in geometry: topmost vertex of a cone or pyramid |
• top | → Gipfel | ↔ pinnacle — highest point |
• top | → Gipfel | ↔ summit — peak, top of mountain |
• top | → Ende; Kulm; Spitze; Stift; Zacke; Zinke; Zipfel | ↔ bout — partie extrême d’une chose. |
• top | → Kulm; Spitze; Stift; Zacke; Zinke; Zipfel | ↔ cime — La partie la plus haute d’une montagne, d’un rocher, d’un arbre, etc. |
• top | → First; Gipfel; Wipfel | ↔ faîte — Le comble, la partie la plus élever d’un bâtiment, d’un édifice. |
• top | → Höhe; First; Gipfel; Wipfel | ↔ haut — élévation, hauteur. |
• top | → Kulm; Spitze; Stift; Zacke; Zinke; Zipfel | ↔ pointe — extrémité piquante et aiguë de quelque chose que ce être. |