Overzicht
Nederlands naar Duits: Meer gegevens...
- toewijzen:
-
Wiktionary:
- toewijzen → zuweisen, zuordnen
- toewijzen → zuweisen, Einsatz, Aufgabe, anweisen, assignieren, überweisen, zugedenken, zitieren, vorladen
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor toewijzen (Nederlands) in het Duits
toewijzen:
-
toewijzen (toebedelen; toekennen; gunnen; iets toekennen)
zuweisen; zuteilen; zuerkennen; gönnen; zugestehen; überreichen-
zugestehen werkwoord (gestehee zu, gestehest zu, gestehet zu, gestehete zu, gestehetet zu, zugesteht)
-
toewijzen
-
toewijzen
-
toewijzen
Conjugations for toewijzen:
o.t.t.
- wijs toe
- wijst toe
- wijst toe
- wijzen toe
- wijzen toe
- wijzen toe
o.v.t.
- wees toe
- wees toe
- wees toe
- wezen toe
- wezen toe
- wezen toe
v.t.t.
- heb toegewezen
- hebt toegewezen
- heeft toegewezen
- hebben toegewezen
- hebben toegewezen
- hebben toegewezen
v.v.t.
- had toegewezen
- had toegewezen
- had toegewezen
- hadden toegewezen
- hadden toegewezen
- hadden toegewezen
o.t.t.t.
- zal toewijzen
- zult toewijzen
- zal toewijzen
- zullen toewijzen
- zullen toewijzen
- zullen toewijzen
o.v.t.t.
- zou toewijzen
- zou toewijzen
- zou toewijzen
- zouden toewijzen
- zouden toewijzen
- zouden toewijzen
en verder
- ben toegewezen
- bent toegewezen
- is toegewezen
- zijn toegewezen
- zijn toegewezen
- zijn toegewezen
diversen
- wijs toe!
- wijst toe!
- toegewezen
- toewijzend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor toewijzen:
Verwante definities voor "toewijzen":
Wiktionary: toewijzen
toewijzen
toewijzen
Cross Translation:
verb
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• toewijzen | → zuweisen | ↔ appropriate — To set apart for |
• toewijzen | → Einsatz; Aufgabe | ↔ assignment — act of assigning, or an assigned task |
• toewijzen | → anweisen; assignieren; überweisen; zuweisen; zugedenken; zitieren; vorladen | ↔ adjuger — procédure|fr déclarer par autorité de justice qu’une personne devenir propriétaire d’un bien meuble ou immeuble mis à l’enchère. |
• toewijzen | → anweisen; überweisen; zuweisen; zugedenken; zitieren; vorladen | ↔ allouer — accorder quelque chose à quelqu'un. |
• toewijzen | → anweisen; assignieren; überweisen; zuweisen; zugedenken; zitieren; vorladen | ↔ assigner — déterminer, faire connaître. |