Tochtje in het Duits vertaald uit het Nederlands

Remove Ads

Overzicht

Nederlands naar Duits: Meer gegevens...

tochtje:
- Ausflug; Spazierfahrt; Spritzfahrt; Tour; Rundfahrt; Rundreise; Route; Tagestour; Studienreise; Rundläufe; Fahrt; Reise; lästige Arbeit; Schulausflug; Tagesausflug; Exkursion; Lehrausflug; Gastspielreise; Spaziergang; kleine Wanderung; Spazieren; Bummel

Nederlands

Uitgebreide vertaling voor tochtje (Nederlands) in het Duits

tochtje:

tochtje [het ~] zelfstandig naamwoord

het tochtje (uitstapje; toertje; trip; uitje)
der Ausflug; die Spazierfahrt; die Spritzfahrt; die Tour
- Ausflug [der ~] zelfstandig naamwoord
- Spazierfahrt [die ~] zelfstandig naamwoord
- Spritzfahrt [die ~] zelfstandig naamwoord
- Tour [die ~] zelfstandig naamwoord
het tochtje (rondrit; trip; rondreis; rit; toer; tour)
die Rundfahrt; die Rundreise; die Tour; die Route; die Tagestour; die Studienreise; die Rundläufe; die Fahrt; die Reise; die lästige Arbeit; der Ausflug; die Spazierfahrt; die Spritzfahrt; der Schulausflug; der Tagesausflug; die Exkursion; der Lehrausflug; die Gastspielreise
- Rundfahrt [die ~] zelfstandig naamwoord
- Rundreise [die ~] zelfstandig naamwoord
- Tour [die ~] zelfstandig naamwoord
- Route [die ~] zelfstandig naamwoord
- Tagestour [die ~] zelfstandig naamwoord
- Studienreise [die ~] zelfstandig naamwoord
- Rundläufe [die ~] zelfstandig naamwoord
- Fahrt [die ~] zelfstandig naamwoord
- Reise [die ~] zelfstandig naamwoord
- lästige Arbeit [die ~] zelfstandig naamwoord
- Ausflug [der ~] zelfstandig naamwoord
- Spazierfahrt [die ~] zelfstandig naamwoord
- Spritzfahrt [die ~] zelfstandig naamwoord
- Schulausflug [der ~] zelfstandig naamwoord
- Tagesausflug [der ~] zelfstandig naamwoord
- Exkursion [die ~] zelfstandig naamwoord
- Lehrausflug [der ~] zelfstandig naamwoord
- Gastspielreise [die ~] zelfstandig naamwoord
het tochtje (wandeling; ommetje; wandeltocht; kuier; omloop; loopje; uitje)
der Spaziergang; die kleine Wanderung; Spazieren; der Bummel
- Spaziergang [der ~] zelfstandig naamwoord
- kleine Wanderung [die ~] zelfstandig naamwoord
- Spazieren [das ~] zelfstandig naamwoord
- Bummel [der ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor tochtje:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
Ausflug	rit; rondreis; rondrit; tochtje; toer; toertje; tour; trip; uitje; uitstapje	behendigheid; dagje; dagje uit; dagreis; dagtocht; excursie; gang; handigheid; kunst; kunstgreep; kunstje; plezierreisje; pleziertochtje; reis; rijtoertje; rit; tocht; toer; tournee; truc; uitstapje
Bummel	kuier; loopje; omloop; ommetje; tochtje; uitje; wandeling; wandeltocht
Exkursion	rit; rondreis; rondrit; tochtje; toer; tour; trip	dagreis; dagtocht; excursie; gang; reis; rit; tocht; toer; tournee; uitstapje
Fahrt	rit; rondreis; rondrit; tochtje; toer; tour; trip	autorijden; dagreis; excursie; expeditie; fietstocht; gang; gracht; kanaal; koers; mars; reis; rijden; rit; route; tocht; toer; tournee; trektocht; uitstapje; vaart
Gastspielreise	rit; rondreis; rondrit; tochtje; toer; tour; trip	koers; ronde; route; tournee
Lehrausflug	rit; rondreis; rondrit; tochtje; toer; tour; trip	dagreis; excursie; gang; reis; rit; tocht; toer; tournee; uitstapje
Reise	rit; rondreis; rondrit; tochtje; toer; tour; trip	dagreis; excursie; expeditie; gang; koers; mars; reis; rit; route; tocht; toer; tournee; trektocht; uitstapje
Route	rit; rondreis; rondrit; tochtje; toer; tour; trip	koers; route
Rundfahrt	rit; rondreis; rondrit; tochtje; toer; tour; trip	koers; rondtocht; rondvaart; route
Rundläufe	rit; rondreis; rondrit; tochtje; toer; tour; trip	koers; omgang; ronde doen; route
Rundreise	rit; rondreis; rondrit; tochtje; toer; tour; trip	koers; route
Schulausflug	rit; rondreis; rondrit; tochtje; toer; tour; trip	dagreis; dagtocht; excursie; gang; reis; rit; schoolreisje; schooluitstapje; tocht; toer; tournee; uitstapje
Spazieren	kuier; loopje; omloop; ommetje; tochtje; uitje; wandeling; wandeltocht
Spazierfahrt	rit; rondreis; rondrit; tochtje; toer; toertje; tour; trip; uitje; uitstapje	dagreis; excursie; gang; koers; reis; rijtoer; rit; route; tocht; toer; tournee; uitstapje
Spaziergang	kuier; loopje; omloop; ommetje; tochtje; uitje; wandeling; wandeltocht	rondwandeling; voetreis; voettocht
Spritzfahrt	rit; rondreis; rondrit; tochtje; toer; toertje; tour; trip; uitje; uitstapje	dagreis; excursie; gang; plezierreisje; pleziertochtje; reis; rit; tocht; toer; tournee; uitstapje
Studienreise	rit; rondreis; rondrit; tochtje; toer; tour; trip	dagreis; dagtocht; excursie; gang; reis; rit; studiereis; tocht; toer; tournee; uitstapje
Tagesausflug	rit; rondreis; rondrit; tochtje; toer; tour; trip	dagtocht; excursie; uitstapje
Tagestour	rit; rondreis; rondrit; tochtje; toer; tour; trip	dagtocht; excursie; uitstapje
Tour	rit; rondreis; rondrit; tochtje; toer; toertje; tour; trip; uitje; uitstapje	dagreis; excursie; expeditie; gang; mars; plezierreisje; pleziertochtje; reis; ringetje; rit; ronde; rondje; tocht; toer; tournee; trektocht; uitstapje
kleine Wanderung	kuier; loopje; omloop; ommetje; tochtje; uitje; wandeling; wandeltocht
lästige Arbeit	rit; rondreis; rondrit; tochtje; toer; tour; trip

Verwante woorden van "tochtje":

tochtjes

Remove Ads

Vertaal tochtje van Nederlands naar Duits

Uitgebreide vertaling voor tochtje (Nederlands) in het Duits

tochtje:

tochtje [het ~] zelfstandig naamwoord

het tochtje (uitstapje; toertje; trip; uitje)

het tochtje (rondrit; trip; rondreis; rit; toer; tour)

het tochtje (wandeling; ommetje; wandeltocht; kuier; omloop; loopje; uitje)

Vertaal Matrix voor tochtje:

Verwante woorden van "tochtje":