Nederlands
Uitgebreide vertaling voor toch (Nederlands) in het Duits
toch:
-
toch (desondanks; desalniettemin; niettegenstaande; evengoed)
doch; dessenungeachtet; allerdings; dennoch; immerhin; denn-
doch bijvoeglijk naamwoord
-
dessenungeachtet bijvoeglijk naamwoord
-
allerdings bijvoeglijk naamwoord
-
dennoch bijvoeglijk naamwoord
-
immerhin bijvoeglijk naamwoord
-
denn bijvoeglijk naamwoord
-
-
toch (niettemin; desondanks; evenwel; nochtans)
trotzdem; jedoch; trotz; dennoch; allerdings; dessenungeachtet-
trotzdem bijvoeglijk naamwoord
-
jedoch bijvoeglijk naamwoord
-
trotz bijvoeglijk naamwoord
-
dennoch bijvoeglijk naamwoord
-
allerdings bijvoeglijk naamwoord
-
dessenungeachtet bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor toch:
Synoniemen voor "toch":
Verwante definities voor "toch":
Wiktionary: toch
toch
Cross Translation:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• toch | → trotzdem; ohnehin | ↔ anyway — regardless |
• toch | → trotzdem; nichtsdestoweniger | ↔ nevertheless — in spite of what preceded |
• toch | → nicht wahr?; oder?; ne? | ↔ right — checking agreement |
• toch | → doch; trotzdem; dennoch | ↔ still — nevertheless |
• toch | → doch | ↔ yes — word used to indicate disagreement or dissent in reply to a negative statement |
• toch | → insofern; wofern; ja; allerdings; freilich; immerhin; wohl; zwar | ↔ si — Conjonction qui introduit une condition (suivie d’une conséquence) ou une supposition qui peut être supprimée en utilisant un conditionnel. Dans le cas où, à condition que, supposer que. |