Nederlands

Uitgebreide vertaling voor terugwijzen (Nederlands) in het Duits

terugwijzen:

terugwijzen werkwoord (wijs terug, wijst terug, wees terug, wezen terug, teruggewezen)

  1. terugwijzen (wegstemmen; verwerpen; afwijzen; )
    abweisen; verweigern; ablehnen; zurückweisen; abschlagen
    • abweisen werkwoord (weise ab, weisest ab, weist ab, wies ab, wieset ab, abgewiesen)
    • verweigern werkwoord (verweigere, verweigerst, verweigert, verweigerte, verweigertet, verweigert)
    • ablehnen werkwoord (lehne ab, lehnst ab, lehnt ab, lehnte ab, lehntet ab, abgelehnt)
    • zurückweisen werkwoord (weise zurück, weist zurück, wies zurück, wiest zurück, zurückgewiesen)
    • abschlagen werkwoord (schlage ab, schlagst ab, schlagt ab, schlagte ab, schlagtet ab, abgeschlagen)

Conjugations for terugwijzen:

o.t.t.
  1. wijs terug
  2. wijst terug
  3. wijst terug
  4. wijzen terug
  5. wijzen terug
  6. wijzen terug
o.v.t.
  1. wees terug
  2. wees terug
  3. wees terug
  4. wezen terug
  5. wezen terug
  6. wezen terug
v.t.t.
  1. heb teruggewezen
  2. hebt teruggewezen
  3. heeft teruggewezen
  4. hebben teruggewezen
  5. hebben teruggewezen
  6. hebben teruggewezen
v.v.t.
  1. had teruggewezen
  2. had teruggewezen
  3. had teruggewezen
  4. hadden teruggewezen
  5. hadden teruggewezen
  6. hadden teruggewezen
o.t.t.t.
  1. zal terugwijzen
  2. zult terugwijzen
  3. zal terugwijzen
  4. zullen terugwijzen
  5. zullen terugwijzen
  6. zullen terugwijzen
o.v.t.t.
  1. zou terugwijzen
  2. zou terugwijzen
  3. zou terugwijzen
  4. zouden terugwijzen
  5. zouden terugwijzen
  6. zouden terugwijzen
en verder
  1. ben teruggewezen
  2. bent teruggewezen
  3. is teruggewezen
  4. zijn teruggewezen
  5. zijn teruggewezen
  6. zijn teruggewezen
diversen
  1. wijs terug!
  2. wijst terug!
  3. teruggewezen
  4. terugwijzend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

terugwijzen [znw.] zelfstandig naamwoord

  1. terugwijzen
    Ablehnen; Abschlagen; Abweisen

Vertaal Matrix voor terugwijzen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Ablehnen terugwijzen afkeuren; optie Weigeren
Abschlagen terugwijzen afslaan; afwijzen; weigeren
Abweisen terugwijzen afslaan; afstoten; afwijzen; weigeren
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
ablehnen afketsen; afstemmen; afwijzen; terugwijzen; verweren; verwerpen; wegstemmen afdrijven; afketsen; afkeuren; afstellen; afstemmen; afwijzen; bedanken; bijstellen; danken; declineren; ongeschikt verklaren; ontheffen; ontslaan; regelen; ricocheren; uitsturen; verlijeren; vertikken; verwerpen; verzenden; wegsturen; wegzenden; weigeren; wraken
abschlagen afketsen; afstemmen; afwijzen; terugwijzen; verweren; verwerpen; wegstemmen abstineren; afbikken; afketsen; afkeuren; afkloppen; afslaan; afstemmen; afwijzen; afwimpelen; bedanken; danken; onthouden; ricocheren; verwerpen; wegbikken
abweisen afketsen; afstemmen; afwijzen; terugwijzen; verweren; verwerpen; wegstemmen afketsen; afkeuren; afschepen; afstemmen; afwijzen; afwimpelen; negeren; ontheffen; ontslaan; ricocheren; uitsturen; verwerpen; verzenden; wegsturen; wegzenden; weigeren
verweigern afketsen; afstemmen; afwijzen; terugwijzen; verweren; verwerpen; wegstemmen afketsen; ricocheren; verbieden
zurückweisen afketsen; afstemmen; afwijzen; terugwijzen; verweren; verwerpen; wegstemmen afketsen; afkeuren; afstemmen; afwijzen; bedanken; danken; ontheffen; ontslaan; ricocheren; uitsturen; verwerpen; verzenden; wegsturen; wegzenden; weigeren