Nederlands

Uitgebreide vertaling voor tabel (Nederlands) in het Duits

tabel:

tabel [de ~] zelfstandig naamwoord

  1. de tabel (lijst; tafel)
    die Liste; die Tabelle; die Tafel; Verzeichnis; die Abfassung; die Stelle; die Aufzählung; die Abstufung; die Lage; die Einstellung; die Ausrichtung; die Aufstellung; die Leiste; die Aufführung; die Rangordnung
  2. de tabel
    die Tabelle
    • Tabelle [die ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor tabel:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Abfassung lijst; tabel; tafel essay; verhandeling
Abstufung lijst; tabel; tafel kleurenspel; kleurnuance; kleurschakering; nuance; schakering; tint
Aufführung lijst; tabel; tafel komedie; lijst; lijst van gegevens; opgaaf; opgave; opvoering; overzicht; parade; show; staat; staatje; staatsie; vertoning; voorstelling
Aufstellung lijst; tabel; tafel aanduiding; arrangement; benaming; benoeming; bewering; indeling; kader; lijst; lijst van gegevens; omranding; opbouw; opgaaf; opgave; opstelling; ordening; organisatie; overzicht; plaatsing van artikel; rand; rangschikking; samenstelling; schikking; specificatie; staat; staatje; stelling; structuur; systeem
Aufzählung lijst; tabel; tafel lijst; lijst met opsommingstekens; lijst van gegevens; opgaaf; opgave; opnoeming; opsomming; optelling; overzicht; samentelling; som; staat; staatje
Ausrichtung lijst; tabel; tafel afdrukstand; geneigdheid; gerichtheid; koers; neiging; oriëntatie; route; tendens; trend; uitlijning
Einstellung lijst; tabel; tafel aanwerving; afstelling; gemoedstoestand; geneigdheid; gezindheid; hang; het plaatsen; houding; inclinatie; instelling; mentaliteit; neiging; nominatie; plaatsing; scherpstelling; stemming; tendentie; voordracht
Lage lijst; tabel; tafel levensomstandigheden; ligging; plaatsbepaling; positie; zwemslag
Leiste lijst; tabel; tafel boordsel; galon; kader; lies; lijst; omlijsting; omranding; omzoming; oplegsel; passement; raam; rand; tres
Liste lijst; tabel; tafel legerlijst; lijst; lijst van gegevens; opgaaf; opgave; overzicht; staat; staatje
Rangordnung lijst; tabel; tafel hiërarchie; klasse; maatschappelijke klasse; opbouw; orde; ordening; organisatie; rang; rangorde; rangschikken; rangschikking; samenstelling; slag; stand; structuur; systeem; volgorde
Stelle lijst; tabel; tafel baan; baantje; dienst; gunst; instantie; instelling; lichaam; locatie; organisatie; passus; plaats; plaatsbepaling; plek; staatsbetrekking; werk; werkkring; werkplek
Tabelle lijst; tabel; tafel blad; kader; lijst; lijst van gegevens; omranding; opgaaf; opgave; overzicht; rand; staat; staatje; werkblad
Tafel lijst; tabel; tafel bord; eetbord; pastille; plak; reep; reep chocolade; schoolbord; staaf; tablet; tafel
Verzeichnis lijst; tabel; tafel catalogus; hoofdboek; kadaster; kadasterbureau; kader; klapper; legerlijst; lijst; lijst van gegevens; map; omranding; opgaaf; opgave; overzicht; rand; staat; staatje; telefoonklapper; zaakregister
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
Liste Lijst

Verwante woorden van "tabel":

  • tabellen

Wiktionary: tabel

tabel
noun
  1. een geordende lijst met gegevens

Cross Translation:
FromToVia
tabel Tabelle table — grid of data in rows and columns
tabel Liste; Tabelle; Verzeichnis liste — désuet|fr bande, bordure.
tabel Bild; Tabelle; Verzeichnis tableau — peinture|fr peinture déplaçable exécuter sur un panneau de bois, sur une plaque de cuivre, sur une toile tendue sur un châssis, etc.